In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het een deelgeschil naar aanleiding van een arbeidsongeval dat plaatsvond op 14 januari 2014. De verzoeker, aangeduid als [werknemer], was in dienst van Ergon en verrichtte werkzaamheden bij PostNL. Tijdens het uitvoeren van zijn taken met rolcontainers heeft hij letsel aan zijn rechterarm opgelopen. De exacte toedracht van het ongeval is echter onduidelijk, wat aanleiding geeft tot het verzoek om vast te stellen dat Ergon en/of PostNL hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade.
De kantonrechter heeft op 7 mei 2015 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechter oordeelde dat het geschil zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure, omdat er veel onduidelijkheid bestaat over de omstandigheden van het ongeval. De verzoeker had zijn verzoekschrift ingediend op basis van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, maar de rechter concludeerde dat er onvoldoende duidelijkheid was over de toedracht van het ongeval en dat er veel essentiële onenigheden waren die een snelle beslissing in de weg stonden.
De kantonrechter heeft het verzoek van [werknemer] afgewezen en geoordeeld dat de proceskosten gecompenseerd dienen te worden, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit besluit werd genomen met inachtneming van de onduidelijkheden en de noodzaak voor verder onderzoek naar de feiten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en eenduidige verklaringen in aansprakelijkheidskwesties, vooral in het kader van arbeidsongevallen.