In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Oirschot over de legesheffing voor het vervangen van het dak van een rundveestal. De eiser had op 8 augustus 2013 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het vervangen van de kap van de rundveestal en het uitbreiden van de stal. De gemeente heeft leges geheven ten bedrage van € 20.084,57, waarvan € 14.074,96 voor de uitbreiding van de stal en € 6.009,61 voor het vervangen van het dak. De eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze legesheffing, waarbij hij aanvoerde dat de leges voor het vervangen van het dak onterecht waren, omdat een dak volgens de NEN 2580 norm niet zelfstandig meetelt voor de gebruiksoppervlakte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar in de bestreden uitspraak ten onrechte heeft gesteld dat het dak onderdeel is van de gebruiksoppervlakte. De rechtbank oordeelt dat er in de tarieventabel geen grondslag valt aan te wijzen voor de legesheffing met betrekking tot het vervangen van het dak. De rechtbank heeft de aanslag leges verminderd tot € 14.074,96 en de bestreden uitspraak vernietigd. Tevens is de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van de eiser, die in totaal op € 1.224 zijn vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.