ECLI:NL:RBOBR:2015:1368
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.M. Callemeijn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een overeenkomst van kinderopvang en de toepasselijkheid van de Wet-van Dam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 19 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kinderdagverblijf ’t Parelbosch B.V. en een gedaagde partij. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. T.I.P. Jeltema, vorderde betaling van een bedrag van € 837,00 van de gedaagde, die de overeenkomst voor kinderopvang had opgezegd. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M. Oudriss, voerde aan dat de overeenkomst als een overeenkomst van opdracht gekwalificeerd moest worden, waardoor zij deze op elk moment kon opzeggen zonder inachtneming van een opzegtermijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst van kinderopvang niet kan worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomsten zijn aangegaan met het oog op de opvang van de kinderen en niet voor specifieke verrichtingen. De rechtbank heeft ook de Wet-van Dam in overweging genomen, die bepaalt dat de opzegtermijn voor dergelijke overeenkomsten maximaal één maand bedraagt. Aangezien de eiseres zich conformeerde aan deze wet, werd de vordering van de eiseres toegewezen.
De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en de kosten van de procedure. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld in de nakosten, onder bepaalde voorwaarden. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen overeenkomsten van kinderopvang en overeenkomsten van opdracht, en de impact van de Wet-van Dam op de opzegtermijnen van dergelijke overeenkomsten.