Uitspraak
1.Procesverloop
- een proces-verbaal, gedateerd 13 januari 2015, met daarin opgenomen het voorliggende wrakingsverzoek;
- de schriftelijke reactie van de rechter op het wrakingsverzoek, gedateerd 26 januari 2015;
- het dossier in de hoofdzaak.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 12 februari 2015, is het wrakingsverzoek van de verzoeker afgewezen. De verzoeker, wonende te Nuenen, had de wraking aangevraagd tegen mr. M.E. Smorenburg, die als rechter betrokken was bij de behandeling van een civiele zaak met zaaknummer 3339963 / CV EXPL 14-9699. De verzoeker stelde dat er sprake was van schijn van partijdigheid, omdat er onenigheid bestond over de cijfers van de onderneming en omdat de rechter niet opportuun had gehandeld door deze cijfers op te vragen. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2015 was de verzoeker niet verschenen, en ook de wederpartij en diens gemachtigde waren afwezig. De rechter had in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven niet ter zitting aanwezig te zullen zijn, maar had wel haar standpunt naar voren gebracht.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de rechter uit hoofde van haar aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De rechter had de partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten en had na zorgvuldige afweging een voorlopige inschatting van haar oordeel gegeven. De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde feiten geen grond vormden voor wraking en wees het verzoek tot wraking af. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer.