In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 27 februari 2014, staat de openbaarheid van bestuur centraal. Eiser, een journalist, heeft op 1 augustus 2012 een verzoek ingediend bij de Korpschef van de politie Brabant Zuid-Oost om openbaarmaking van informatie uit de verslagen van driehoeksoverleggen over de periode van 1 januari 2009 tot 1 augustus 2012. Het verzoek werd door verweerder, de burgemeester van de gemeente Helmond, afgewezen op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Na een bezwaarschrift van eiser, heeft verweerder op 26 maart 2013 een bestreden besluit genomen, waarin delen van de verslagen alsnog openbaar zijn gemaakt, maar andere delen zijn geweigerd op verschillende gronden, aangeduid met letters A tot en met F.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 december 2013, waar eiser en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de weigeringsgronden onvoldoende heeft gemotiveerd voor bepaalde passages, met name die aangeduid met de letter E in het verslag van 27 juli 2009. De rechtbank oordeelt dat de weigering tot openbaarmaking van deze passage niet kan worden gedragen door enige andere weigeringsgrond. Daarom heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om deze passage alsnog openbaar te maken.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de overige weigeringsgronden, zoals de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de belangen van opsporing en vervolging, voldoende gemotiveerd zijn door verweerder. De uitspraak eindigt met een proceskostenveroordeling, waarbij verweerder is verplicht om de kosten van eiser te vergoeden, inclusief het griffierecht.