Uitspraak
1.Procesverloop
- het verzoek tot wraking;
- de schriftelijke reactie van de rechters op het wrakingsverzoek van 2 december 2014;
- het dossier in de hoofdzaak.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 24 december 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, uitspraak gedaan in de zaak met het parketnummer 01/879014-13. Het betreft een wrakingsverzoek van de verdachte, die gedetineerd is in P.I. HvB Grave, tegen de rechters mrs. J.H.P.G. Wielders, M.L.W.M. Viering en E.C.P.M. Valckx. De verdachte werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J.A.W. Knoester. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van de behandeling van de strafzaak, waarbij de verdachte van een strafbaar feit werd beschuldigd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het wrakingsverzoek, de schriftelijke reactie van de rechters en het dossier in de hoofdzaak. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 december 2014, waarbij de raadsman het verzoek nader toelichtte. De rechters gaven aan niet gehoord te willen worden, maar hadden hun standpunt al schriftelijk naar voren gebracht. De officier van justitie, mr. G. van Roermund, was ook aanwezig en pleitte voor afwijzing van het verzoek.
De rechtbank overwoog dat de rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De verdachte stelde dat de beslissingen van de rechters onbegrijpelijk waren en dat dit een grond voor vrees voor partijdigheid opleverde. De rechtbank concludeerde echter dat de beslissingen van de rechters niet zodanig onbegrijpelijk waren dat dit zou wijzen op partijdigheid. De rechtbank wees het wrakingsverzoek af, omdat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechters.
De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de rechtbank, waarbij het verzoek tot wraking van de rechters werd afgewezen.