ECLI:NL:RBOBR:2014:780
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid burgemeester tot sluiting van pand op basis van Opiumwet na ontdekking hennepkwekerij
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 20 februari 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Heusden. De burgemeester had op basis van artikel 13b van de Opiumwet de sluiting van een pand, waarin een hennepkwekerij was aangetroffen, bevolen. Verzoeker, die een cafetaria exploiteert in het pand, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten, omdat er in de schuur bij het pand een hennepkwekerij was ontdekt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs voldoende was voor de toepassing van bestuursdwang. Verzoeker voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat de sluiting onevenredig was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van het pand voor de duur van zes maanden.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de burgemeester niet verplicht was om voorafgaand aan de sluiting een waarschuwing te geven. De beslissing om het pand te sluiten werd gerechtvaardigd door de noodzaak om de volksgezondheid te beschermen en de openbare orde te handhaven. De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.