In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil over een legesaanslag. Eiseres, een BV gevestigd te Veghel, heeft beroep ingesteld tegen een legesaanslag die oorspronkelijk was opgelegd aan een andere BV, [bedrijf A]. De heffingsambtenaar van de gemeente Veghel had op 21 januari 2014 een legesaanslag van € 112.837,75 opgelegd in verband met een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaar werd op 9 april 2014 ongegrond verklaard. Na deze uitspraak heeft de heffingsambtenaar de oorspronkelijke aanslag ingetrokken en een nieuwe aanslag opgelegd aan eiseres op 17 april 2014.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de nieuwe legesaanslag niet kan worden gezien als een wijziging of vervanging van de eerdere legesaanslag, omdat deze zich richt tot twee verschillende belastingplichtigen. Eiseres heeft geen bezwaar ingediend tegen de nieuwe legesaanslag, waardoor er geen procesbelang meer is bij de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat er geen geschil meer bestaat tussen partijen over de rechtmatigheid van de legesaanslag. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het beroep.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.