Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
mr. H.J. van der Meiden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 november 2014.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 november 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die was verleend voor de plaatsing en reconstructie van de 'Stadsput' en het 'Onze Lieve Vrouwe huisje' op de Markt in 's-Hertogenbosch. Eiser stelde dat hij belanghebbende was, omdat hij dagelijks over de Markt loopt en een persoonlijk belang heeft bij het project.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overwoog dat eiser niet in de directe nabijheid van de Markt woont en geen zicht heeft op het project. De afstand van zijn woning tot de Markt is te groot om te kunnen spreken van een ruimtelijk relevant effect. Eiser's argument dat hij en andere Bosschenaren hinder zouden ondervinden van het project, werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat eiser geen objectief bepaalbaar en persoonlijk eigen belang heeft dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het besluit van verweerder om het bezwaar van eiser niet ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.