ECLI:NL:RBOBR:2014:7023
Rechtbank Oost-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een factuur en verjaring van de vordering
In deze zaak, die diende voor de Kantonrechter in Eindhoven, heeft eiser, een tandarts, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die een prothese heeft ontvangen. De vordering is beperkt tot € 499,99 in verband met de hoogte van het griffierecht. Eiser stelt dat gedaagde een factuur van € 1.290,30 voor de prothese niet heeft betaald, evenals een factuur van € 20,00 voor een niet nagekomen afspraak. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de vordering is verjaard op 27 september 2012, omdat hij de factuur nooit heeft ontvangen en pas in maart 2013 is aangemaand. Eiser betwist dit en stelt dat hij in 2009 en 2012 aanmaningen heeft verzonden, maar kan niet aantonen dat deze brieven door gedaagde zijn ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat de vordering tijdig is gestuit, waardoor deze is verjaard. De kantonrechter wijst de vordering af en veroordeelt eiser in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 150,00. Het vonnis is uitgesproken op 13 november 2014.