Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gerekestreerde 1],
[gerekestreerde 2],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van ABN AMRO BANK N.V. De bank verzocht om machtiging om een onroerende zaak in beheer te nemen en, indien nodig, met behulp van een deurwaarder en de sterke arm te ontruimen. De verzoekster stelde dat de gerekestreerden in ernstige mate tekortschoten in hun verplichtingen, wat werd onderbouwd met een hypotheekakte van 20 september 2006. Deze akte gaf de bank het recht om het onderpand in beheer te nemen indien de verplichtingen niet werden nagekomen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gerekestreerden hun betalingsverplichtingen niet nakomen en het onderpand vermoedelijk onbeheerd hebben achtergelaten. De rechter verleende de machtiging om het onderpand in beheer te nemen, maar wees het verzoek om het onderpand onder zich te nemen en te ontruimen af. Dit omdat de hypotheekakte geen machtiging van de voorzieningenrechter vereiste voor ontruiming, en de deurwaarder op basis van de hypotheekakte tot ontruiming kon overgaan.
Daarnaast werd het verzoek om de gerekestreerden te veroordelen tot ontruiming afgewezen, omdat dit niet op de wet was gebaseerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende grond was voor een proceskostenveroordeling. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de overige verzoeken die werden afgewezen.