ECLI:NL:RBOBR:2014:6394

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
28 oktober 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2281
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering handhavend optreden tegen aanleg moestuin op landgoed Haverleij

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging Van Eigenaren Fortresse Zuid-West te 's-Hertogenbosch en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch. De eisers, vertegenwoordigd door mr. F.C.J.J. Jessen, hebben beroep ingesteld tegen de weigering van de gemeente om handhavend op te treden tegen de aanleg van een moestuin op het landgoed Haverleij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente op 6 februari 2014 het verzoek van eisers om handhavend op te treden heeft afgewezen, en dat dit besluit op 3 juni 2014 is gehandhaafd. De eisers stellen dat de aanleg van de moestuin in strijd is met het geldende bestemmingsplan.

De rechtbank overweegt dat in de planvoorschriften van het bestemmingsplan geen definitie is gegeven van de begrippen park of (park)tuin. De rechtbank concludeert dat de aanleg van de moestuin, gezien de taalkundige uitleg van het begrip “(park)tuin”, niet in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank wijst erop dat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft en dat de ontwikkeling van de moestuin binnen de bestemming past. De rechtbank oordeelt dat de beperkte inrichting van het gebied als moestuin geen afbreuk doet aan de uitstraling die volgens eisers in de planvoorschriften is beoogd.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de gemeente terecht heeft besloten om niet handhavend op te treden. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
Zaaknummer: SHE 14/2281

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2014 in de zaak tussen

Vereniging Van Eigenaren Fortresse Zuid-West te 's-Hertogenbosch,

[persoon 1] en [persoon 2], en 32 anderen, te 's-Hertogenbosch, eisers,
(gemachtigde: mr. F.C.J.J. Jessen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder
(gemachtigde: mr. E.B.A.M. Gerritse).

Procesverloop

Bij besluit van 6 februari 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eisers om handhavend op te treden tegen de aanleg van de kasteeltuin Haverleij, eerste fase, afgewezen.
Bij besluit van 3 juni 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Van de zijde van verweerder is geen verweerschrift ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2014. Van eisers zijn verschenen de voorzitter [persoon 3] en [persoon 4], bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten, die mede zijn ontleend aan het vonnis dat is gewezen tussen partijen door de (civiele) voorzieningenrechter van deze rechtbank op 17 maart 2014 (nummer C/01/274049 / KG ZA 14-66).
2. Omstreeks 2012 is het initiatief genomen om op het landgoed “De Haverleij” moestuinen aan te leggen. De initiatiefnemers (bewoners van “De Haverleij”) hebben ter realisering van hun plannen een stichting opgericht en een verzoek tot het aanleggen van een stadsmoestuin (“Kasteeltuin Haverleij”) ingediend bij de gemeente. De gemeente stimuleert sinds september 2011 burgerinitiatieven voor stadslandbouw en voor aanleg van collectieve stadsmoestuinen. De gemeente heeft de stichting uitgenodigd tot het uitwerken van haar plannen.
De stichting heeft de moestuinen voorzien in het landgoed “De Haverleij” tegenover het Slot Haverleij, aan de zijde van de Parcivalring en het Kasteel Leliënhuyze. De benodigde grond is nu nog eigendom van Haverleij B.V. De grond zal worden overgedragen aan de gemeente, die de grond thans in beheer heeft, en de gemeente zal de grond op basis van een gebruiksovereenkomst in bruikleen geven aan de stichting.
Op verzoek van de gemeente heeft Paul van Beek, landschapsarchitect die sinds de start in 1990 betrokken is bij het project “De Haverleij”, op 12 juni 2012 een supervisieadvies gegeven betreffende het initiatief. Kort gezegd heeft hij positief geadviseerd over het initiatief, de locatie en het schetsontwerp.
In de Vereniging van Eigenaren Fortresse Zuid-West (eiseres) zijn eigenaren en bewoners (niet zijnde de initiatiefnemers) van appartementen aan de Parcivalring verenigd. Al hun woningen bevinden zich in de Fortresse Zuid-West van het Slot Haverleij. Hun appartementen zijn geplaatst in drie laageenheden met op de derde laag een penthouse. Zij hebben vanuit hun woningen een wijds uitzicht op het achterliggende groene landschap tussen de zogeheten kastelen op het landgoed Haverleij. Het gaat hier om weiland en een bloemenweide. De afstand van hun woningen tot de gronden waarop volgens de plannen moestuinen in de bloemenweide komen is ongeveer 100 tot 150 meter.
Op 30 augustus 2012 heeft eiseres aan de gemeente bericht dat de moestuinplannen van de stichting in strijd zijn met de bestemming “Tuin-parktuin” van het (toen geldende) bestemmingsplan “Haverleij”. Eiseres heeft de gemeente verzocht, wegens strijdig gebruik met het bestemmingsplan, geen medewerking te verlenen aan de plannen van de stichting.
Bij brief van 2 oktober 2012 heeft de gemeente eisers medegedeeld dat de moestuinen niet in strijd zijn met het (toen geldende) bestemmingsplan en de planvoorschriften. Daarbij wees de gemeente eiseres erop dat de plantoelichting van dat bestemmingsplan voor de bestemming “Tuin-parktuin” zelfs moestuinen als voorbeeld noemt.
Partijen hebben nadien overleg gevoerd over de situering van de moestuinen. In dat overleg hebben de bewoners hun bezwaren, met name (geluids)hinder en verlies van uitzicht, tegen het aanleggen van de moestuinen tegenover hun woningen geuit en alternatieve locaties op het landgoed aangedragen. Deze alternatieve locaties zijn echter door de gemeente c.s. niet geschikt bevonden.
De stichting heeft haar plannen vervolgens verder uitgewerkt in het “Beheerplan Kasteeltuin Haverleij”, waarvan de meest actuele versie dateert van januari 2014.
In het kader van de actualisering van de bestemmingsplannen die golden voor “De Haverleij” en de Kom Engelen is op 19 maart 2013 een nieuw bestemmingsplan “Kom Engelen-Haverleij” tot stand gebracht dat, voor zover relevant, op 18 juni 2013 onherroepelijk is geworden. Het nieuwe bestemmingsplan is een actualisatieplan met een conserverend karakter. Het plan beoogt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken, doch slechts de bestaande situatie te consolideren. Blijkens artikel 11 van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan zijn de in geding zijnde gronden bestemd als “Natuur” met de functieaanduiding “park” en bestemd voor (park)tuin en recreatief uitloopgebied.
Nadat de gemeente de vereiste goedkeuring had gegeven aan het beheerplan, de financiën rond waren voor de stichting en de gebruiksovereenkomst klaar lag om door de gemeente en de stichting te worden getekend is in januari-begin februari 2014 een start gemaakt met de voorbereiding van de aanleg van de ontworpen vier bladen, waarvan er drie bestemd zijn voor de in het beheerplan omschreven moestuinen.
3. Bij brief van 13 januari 2014 hebben eisers verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen de aanleg van de moestuinen wegens strijdigheid met het bestemmingsplan en omdat door het intensieve gebruik en beheer van de moestuinen hinder en (geluids)overlast zullen ondervinden waardoor hun privacy wordt aangetast, hetgeen onrechtmatig is jegens de bewoners.
4. Bij het primaire besluit heeft verweerder op het handhavingsverzoek van 13 januari 2014 beslist. Verweerder heeft geconcludeerd dat het aanleggen en het gebruik van de moestuinen niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan “Kom Engelen-Haverleij” en daarom het verzoek om handhavend optreden afgewezen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
5. Eisers voeren tegen het bestreden besluit het navolgende aan.
Zij bestrijden verweerders uitleg van het begrip “(park)tuin”, die ertoe strekt dat door de plaatsing van de haakjes rondom het woord park, het woord tuin als grondwoord dient te worden aangemerkt, zodat het gebruik als tuin alsmede het gebruik als park wordt mogelijk gemaakt. Volgens eisers is door het gebruik van haakjes rondom het woord park sprake van een verbijzondering van het woord ‘tuin’. Verweerders conclusie zou juist zijn als gebruik zou zijn gemaakt van een schrap: park/tuin, aldus eisers. Eisers wijzen erop dat op de plankaart uitsluitend het woord park wordt gebruikt. Het woord ‘parktuin’ wordt letterlijk genoemd op p. 46 van de toelichting van het vorige bestemmingsplan.
Parktuinen zijn derhalve tuinen ingericht als park. Eisers wijzen op de betekenis ervan volgens het spraakgebruik (Van Dale) die precies aansluit bij de oorspronkelijke doelstelling van De Haverleij (een open en natuurlijk gebied, toegankelijk voor een ieder) en bij artikel 11, sub k van de planvoorschriften dat bepaalt dat binnen de bestemming minimaal 15% en maximaal 30% dient te worden ingeplant als bosstroken. Op p. 6 van het beheerplan wordt aangegeven dat wordt gerealiseerd:
-een gezamenlijke tuin van 130 m²;
-20 individuele en omheinde tuinen;
-een schooltuin van 200 m², alsmede een eigen schooltuin.
Op p. 16 van het beheerplan blijkt dat alleen een selecte groep van 16 jaar en ouder tegen betaling het gebruiksrecht van een individueel moestuintje krijgt. Aldus kan worden geconcludeerd dat ten aanzien van de te realiseren tuinen geen sprake is van parktuinen. Het gebruik van de individuele tuintjes is tegen betaling vergeven aan individuen zodat de tuintjes niet openbaar toegankelijk zijn. Er is geen sprake van extensief recreatief medegebruik.
Het gebruik van moestuinen is niet als dagrecreatie aan te merken. Een moestuin is geen siertuin, maar behoort tot de categorie van de zogeheten nutstuinen (bedoeld voor het hobbymatig en voor eigen gebruik telen van groente en fruit, niet zijnde dag- en verblijfstuinen). Eisers verwijzen in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 21 december 2011, overweging 2.2.2 t/m 2.2.4, waarin wordt ingegaan op een aantal typen tuinen. Daaruit blijkt alleen siertuinen doorgaans gebruikt worden voor dagrecreatie. Hobbymatig en voor eigen gebruik tuinieren is geen vorm van dagrecreatie. De kasteeltuin is enkel toegankelijk voor tuinders (artikel 5.1 van het beheerplan).
Eisers zijn van oordeel dat de aanleg/het gebruik van de betreffende gronden als kasteel- moestuinen in strijd is met het geldende bestemmingsplan.
6. De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Allereerst stelt de rechtbank vast dat in de planvoorschriften behorende bij het bestemmingsplan “Kom Engelen-Haverleij” 2013 geen definitie is gegeven van de begrippen park of (park)tuin en dat ook in de toelichting bij dat bestemmingsplan geen nadere invulling van de begrippen is gegeven, zodat de bedoeling van de planwetgever ook niet op die wijze kan blijken.
8. De rechtbank vindt, anders dan eisers hebben betoogd, in een strikt taalkundige uitleg van het begrip “(park)tuin” aanwijzingen dat de geschetste ontwikkeling daarbinnen past. Volgens de Nederlandse Taalunie worden ronde haakjes meestal gebruikt om een verduidelijking, verklaring of toevoeging in te voegen. Ook worden zij gebruikt om een tweede mogelijkheid, ofwel een alternatief, aan te geven. Aldus bezien vermag de rechtbank niet in te zien dat een moestuin niet zou passen binnen de bestemming “Natuur” met de functieaanduiding “park” en bestemd voor (park)tuin, waarin het primaat bij het begrip “tuin” wordt gelegd.
9. De rechtbank volgt voorts niet het door eisers ingenomen standpunt dat bij gebreke aan andere aanknopingspunten uitsluitend zou mogen worden gekeken naar een zuiver taalkundige uitleg van het litigieuze begrip. De rechtbank overweegt evenwel dat, gegeven de omstandigheid dat in het vigerende bestemmingsplan expliciet is aangegeven dat het een conserverend karakter draagt, voor het herleiden van de bedoeling en achtergrond daarvan, aansluiting kan worden gezocht bij het vorige bestemmingsplan, voor zover sindsdien een bestemming niet expliciet is gewijzigd.
10. Tenslotte oordeelt de rechtbank dat, met het inrichten van een zéér beperkt deel van het totale gebied tussen de kastelen van De Haverleij als moestuin, ook niet gezegd kan worden dat deze invulling afbreuk doet aan de uitstraling die volgens eisers mede in artikel 11 van de planvoorschriften is beoogd.
11. De rechtbank komt daarmee tot de slotsom dat verweerder zijn besluit om niet handhavend op te treden terecht in bezwaar heeft gehandhaafd. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
-verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.D. Streefkerk, rechter, in aanwezigheid van mr. A.F. Hooghuis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.