Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 juli 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 oktober 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
gedaagde te veroordelen om uitvoering te geven aan de overeenkomst, welke tussen partijen mondeling is overeengekomen tot 1 december 2014”. Uit de processtukken van UCS in de arbitrale procedure blijkt dat UCS bij haar vordering is uitgegaan van een overeenkomst onder dezelfde voorwaarden als de eerdere overeenkomst tussen Slachthuis Nijmegen en Uniclean. UCS is er daarbij van uitgegaan dat deze overeenkomst is aangegaan voor de resterende duur van de overeenkomst tussen Slachthuis Nijmegen en Uniclean en dat de einddatum derhalve 1 december 2014 was. In haar conclusie van repliek schrijft UCS bijvoorbeeld:
“(…)Concluderend4.1 Tussen partijen is op basis van artikel 3, lid a algemene voorwaarden een overeenkomst tot stand gekomen voor een contract voor bepaalde tijd tot 1 december 2014 (…)”.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)