Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift strekkende tot verkrijging van verlof tot het leggen van conservatoir beslag onder de schuldeiser zelf d.d. 24 juli 2014, met vijf producties,
- de brief van 17 september 2014 van mr. Griffiths met twee producties,
- de mondelinge behandeling op 30 september 2014 te 13.45 uur,
- de aantekeningen van mr. R. Chalmers Hoynck van Papendrecht en mr. D. van Tilborg,
- de pleitaantekening van mr. Griffiths.
2.Enkele relevante feiten
€ 781.000, --. [verzoekers] verwijzen in de brief naar het ACI Adam-arrest, alsmede naar een vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 22 november 2013 (IEPT20131122, ECLI:NL:RBDHA:2013:16526; Stichting [verweerster 1]/ACER). [verweerster 1] heeft van dit vonnis geappelleerd bij het gerechtshof Den Haag. Een vordering tot tussenkomst van de Staat der Nederlanden in dit hoger beroep is inmiddels afgewezen.
3.Het verzoek
a. [verzoekers] hebben geen vordering op [verweerster 1], omdat:
- De klachten van [verzoekers] over de AMvB van 23 oktober 2012, waarin de thuiskopievergoedingen per 1 januari 2013 zijn vastgesteld, niet ter zake doen. [verzoekers] hebben zich contractueel verbonden om de door [verweerster 1] gefactureerde thuiskopievergoeding te betalen;
- Die klachten over de verenigbaarheid van de AMvB met het Unierecht zijn bovendien ongegrond;
- Ook al zouden die klachten gegrond zijn, dan nog hebben [verzoekers] geen vordering uit onverschuldigde betaling. Totdat de rechter op vordering van [verzoekers] heeft beslist dat uitvoering door [verweerster 1] van de AMvB onrechtmatig is, is die AMvB immers voor beide partijen bindend en levert deze een geldige titel op voor betalingen aan [verweerster 1]. Mocht op enig moment inderdaad worden geoordeeld dat de AMvB onverbindend is, dan heeft dit oordeel geen terugwerkende kracht.
- [verzoekers] lijden geen schade want zij berekenen de thuiskopievergoeding door aan haar klanten. Wat [verzoekers] aan [verweerster 1] afdragen, hebben zij als onderdeel van de kooprijs al van haar afnemers ontvangen. Als [verzoekers] de door haar afgedragen thuiskopievergoeding van [verweerster 1], of van de Staat, terug zouden krijgen, zouden zij ongerechtvaardigd worden verrijkt ten opzichte van de door [verweerster 1] vertegenwoordigde rechthebbenden;