ECLI:NL:RBOBR:2014:6084

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2014
Publicatiedatum
16 oktober 2014
Zaaknummer
SHE 14/260
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan belanghebbendheid in belastingzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 oktober 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij de eiser, vertegenwoordigd door ir. E.J.L. van Kessel, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch. De heffingsambtenaar had aan Bemeva B.V. leges opgelegd voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning. De leges waren oorspronkelijk vastgesteld op € 15.443,90, maar na bezwaar van Bemeva zijn deze verminderd naar € 14.018,90. Eiser stelde beroep in tegen deze beslissing, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen belanghebbende was in de zin van de wet.

De rechtbank overwoog dat volgens artikel 26a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) het beroep enkel kan worden ingesteld door de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd. Aangezien de aanslag was opgelegd aan Bemeva B.V., een rechtspersoon, en niet aan eiser, een natuurlijke persoon, kon eiser niet worden aangemerkt als belanghebbende. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was.

De rechtbank heeft verder aangegeven dat er geen mogelijkheid was om Bemeva alsnog in beroep te laten gaan, omdat zij niet binnen de beroepstermijn had gereageerd. De rechtbank heeft de zaak niet inhoudelijk behandeld en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 14/260
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 7 oktober 2014 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
(gemachtigde: ir. E.J.L. van Kessel),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder
(gemachtigden: mr. P.J.A.M. van Sleuwen en S. Verbeek).

Procesverloop

Verweerder heeft aan Bemeva B.V (hierna: Bemeva) ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning bij aanslag met dagtekening 15 mei 2013, met kenmerk 330240, leges ten bedrage van in totaal € 15.443,90 opgelegd.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 juni 2013 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van Bemeva gegrond verklaard en de in rekening gebrachte leges verminderd naar een bedrag van € 14.018.90.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2014. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het aanslagbiljet leges, met als kenmerk [kenmerk] en met aanslagnummer [aanslagnummer], waarin aan Bemeva leges wordt opgelegd voor het in behandeling nemen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een vleesvarkensstal op de locatie Gewande 1a te ’s-Hertogenbosch, is gericht aan Bemeva, gevestigd te 's-Hertogenbosch. Bemeva heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt.
3. Het onderhavige beroep is door mr. ir. E.J.L. van Kessel van ForFarmers Hendrix FarmConsult als gemachtigde ingesteld namens [eiser]. Het pro forma beroepschrift van 14 januari 2014, ingekomen op 15 januari 2014, vermeldt uitdrukkelijk dat de gemachtigde “namens [eiser] (als natuurlijk persoon)” beroep instelt. Het aanvullende beroepschrift van 13 februari 2014 bevat exact dezelfde bewoordingen.
4. Ingevolge artikel 26a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan, in afwijking van artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep slechts worden ingesteld door de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd.
5. Omdat de belastingaanslag in dit geval aan de besloten vennootschap Bemeva B.V., zijnde een rechtspersoon, is opgelegd en niet aan eiser, zijnde een natuurlijke persoon, kan eiser niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 26a, eerste lid, van de AWR (zie bijvoorbeeld het arrest van 8 augustus 2008 van de Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2008:BD9473)
6. Aangezien Bemeva heeft nagelaten op basis van artikel 26 van de AWR en binnen de beroepstermijn beroep in te stellen, bestaat er geen ruimte om, zoals de gemachtigde van eiser ter zitting heeft verzocht, Bemeva alsnog door de afgifte van een juiste machtiging in beroep te ontvangen. Het door eiser ingestelde beroep is dan ook niet-ontvankelijk. De rechtbank komt dan ook niet toe aan de inhoudelijke behandeling van het beroep.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank heeft meegedeeld dat tegen deze uitspraak hoger beroep mogelijk is, zoals hierna vermeld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Wijnen, voorzitter, en mr. J.Y. van de Kraats en mr. M.P. Schutte, leden, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.