ECLI:NL:RBOBR:2014:6084
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan belanghebbendheid in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 oktober 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij de eiser, vertegenwoordigd door ir. E.J.L. van Kessel, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch. De heffingsambtenaar had aan Bemeva B.V. leges opgelegd voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning. De leges waren oorspronkelijk vastgesteld op € 15.443,90, maar na bezwaar van Bemeva zijn deze verminderd naar € 14.018,90. Eiser stelde beroep in tegen deze beslissing, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen belanghebbende was in de zin van de wet.
De rechtbank overwoog dat volgens artikel 26a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) het beroep enkel kan worden ingesteld door de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd. Aangezien de aanslag was opgelegd aan Bemeva B.V., een rechtspersoon, en niet aan eiser, een natuurlijke persoon, kon eiser niet worden aangemerkt als belanghebbende. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was.
De rechtbank heeft verder aangegeven dat er geen mogelijkheid was om Bemeva alsnog in beroep te laten gaan, omdat zij niet binnen de beroepstermijn had gereageerd. De rechtbank heeft de zaak niet inhoudelijk behandeld en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.