Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[erflater],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 november 2012
- de akte ex artikel 225 Rv in verband met het overlijden van [eiser] op 16 februari 2013
- de antwoordakte tot referte van [gedaagde]
- de akte hervatting procedure ex artikel 227 Rv namens de erven [eiser]
- de conclusie van repliek tevens houdende wijziging (van de gronden) van eis
- de conclusie van dupliek
- de brief van 20 mei 2014 van mr. Hattink met producties 40-42 ten behoeve van het pleidooi
- de pleitnota van mr. Hattink
- de pleitnota van Holthuis.
2.De feiten
“WGA-aanvulling”heeft [bedrijf] het volgende bericht aan [gedaagde] (productie 4 bij conclusie van antwoord):
“Aegon Gezond Werkplan: WGA aanvulling”(productie 5 bij conclusie van antwoord).
“WGA-aanvulling”ingaande 1 juli 2007.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De klachtplicht van artikel 6:89 BW
“brandend huis clausule”: geen dekking bestaat indien het risico zich reeds heeft verwezenlijkt bij het ingaan van de verzekering, aldus [gedaagde] (zie CvA, onder 39 en 45).
“WGA aanv. verz.”) behoefde voor [eiser] niet zonder meer duidelijk te zijn dat hij bij duurzame en blijvende arbeidsongeschiktheid geen aanvullende uitkering zou ontvangen boven 75 procent van het maximum SV-jaarinkomen.
5.De beslissing
- tijdens de bespreking van 3 november 2006 en bij de presentatie van Aegon in maart 2007 geen voorlichting is gegeven aan [bedrijf] respectievelijk de werknemers van [bedrijf] over de verzekeringsmogelijkheden bij duurzame en volledige arbeidsongeschiktheid en de IVA-excedentverzekering in het bijzonder,
- dat – ingeval [gedaagde] aan haar zorgplicht zou hebben voldaan – [bedrijf] de IVA-excedentverzekering zou hebben afgesloten en [eiser] hieraan had deelgenomen.
29 oktober 2014voor uitlating door de erven [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2014 tot en met januari 2015 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,