ECLI:NL:RBOBR:2014:5227

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
3 september 2014
Zaaknummer
WR 14-008
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een wrakingsverzoek wegens schijn van partijdigheid van de rechter

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 juli 2014 een beschikking gegeven in het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. T.J.M. Kolfschoten, kantonrechter in de rechtbank. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 5 juni 2014 en betrof de procedure met zaaknummer 894282 MU VERZ 13-1180. De verzoeker stelde dat er sprake was van vooringenomenheid en partijdigheid van de rechter, omdat deze voorafgaand aan de zitting contact had gehad met de zittingsvertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie. Dit contact vond plaats in afwezigheid van de verzoeker, wat leidde tot de indruk dat de rechter de zaak van verzoeker had voorbesproken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juli 2014 heeft de gemachtigde van de verzoeker het wrakingsverzoek toegelicht. De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie op het verzoek aangegeven dat er geen sprake was van vooringenomenheid. Hij stelde dat het contact met de zittingsvertegenwoordiger enkel ging om algemene informatie over een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en dat individuele zaken, zoals die van verzoeker, niet ter sprake waren gekomen.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het contact tussen de rechter en de zittingsvertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie van inhoudelijke aard was en dat dit de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Gezien de feiten en omstandigheden heeft de rechtbank het wrakingsverzoek toegewezen, waarmee de rechter in kwestie werd gewraakt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKOOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 14-008
Beschikking van 11 juli 2014
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te[woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: [naam],
tegen
mr. T.J.M. Kolfschoten,
in zijn hoedanigheid van kantonrechter in de rechtbank te Oost-Brabant bij de behandeling van de zaak met zaaknummer: 894282 MU VERZ 13-1180,
verweerder.
Partijen zullen hierna respectievelijk verzoeker en de rechter worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift van 5 juni 2014;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 17 juni 2014 op het wrakingsverzoek;
  • het dossier in de hoofdzaak.
1.2.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden op
3 juli 2014. Namens verzoeker is zijn gemachtigde verschenen. Hij heeft het wrakingsverzoek nader toegelicht.
In zijn schriftelijke reactie heeft de rechter zijn standpunt ten aanzien van het wrakingsverzoek naar voren gebracht. Hij is, met bericht van kennisgeving, niet ter zitting verschenen.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de procedure met zaaknummer 894282 MU VERZ 13-1180. Verzoeker heeft betoogd dat sprake is van vooringenomenheid en/of partijdigheid aan de zijde van de rechter. Ter onderbouwing van het wrakingverzoek, heeft verzoeker - kort en zakelijk weergegeven - gewezen op de volgende feiten en omstandigheden. De gemachtigde van verzoeker heeft voor aanvang van de zitting in de hoofdzaak op 4 juni 2011, om zich te vergewissen dat hij bij de juiste zaal wachtte, even de deur geopend van de zittingszaal en gezien dat de rechter en de zittingsvertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie reeds in de zaal aanwezig waren voordat de zitting was geopend. Tijdens de zitting gaf de rechter aan dat hij zojuist van de zittingsvertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie had vernomen dat een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nog enkele dagen op zich zou laten wachten. Nu voorafgaand aan de zitting contact is geweest tussen de rechter en de zittingsvertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie is sprake van schijn van vooringenomenheid van de rechter. Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoeker daar aan toegevoegd dat die informatie over de uitspraak van het gerechtshof van invloed zou zijn op de beslissing van de rechter de behandeling van de zaak van verzoeker al dan niet aan te houden.
2.2.
De rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten omdat geen sprake is van enige vooringenomenheid jegens verzoeker.
Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de rechter, kort weergegeven, het volgende aangevoerd.
Het is juist dat de rechter, voordat de zitting een aanvang nam, enkele algemeenheden heeft uitgewisseld met de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie over het arrest van het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden inzake de rechtsgeldigheid van de in registercontrole zaken opgemaakte processen-verbaal. De rechter heeft gevraagd of het Gerechtshof reeds uitspraak heeft gedaan, waarop de zittingsvertegenwoordiger heeft aangegeven dat het Gerechtshof op 5 juni 2014 een beslissing zal nemen in de zaken die betrekking hebben op de registercontroles. Individuele zaken, zoals die van verzoeker, zijn daarbij in het geheel niet ter sprake geweest.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Hierbij stelt de rechtbank voorop dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter met betrekking tot een procespartij vooringenomen is, althans dat de dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid is bij de beoordeling van het wrakingsverzoek van belang.
3.3.
Gelet op de stellingen van verzoeker en de rechter staat vast dat voorafgaand aan de zitting in de hoofdzaak op 4 juni 2014 contact is geweest tussen de rechter en de zittingsvertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie in de zittingszaal, waarbij verzoeker niet aanwezig was. De rechtbank is - anders dan de rechter - van oordeel dat het hier ging om een contactmoment van inhoudelijke aard. Aangenomen dat de zaak van verzoeker niet individueel is besproken, zoals door de rechter aangevoerd, ging het hier wel om uitwisseling van informatie die de zaak van verzoeker raakt. Door deze manier van handelen heeft de rechter naar het oordeel van de rechtbank de indruk gewekt dat hij de zaak van verzoeker heeft voorbesproken met de zittingsvertegenwoordiger, waardoor de rechter de schijn van partijdigheid heeft gewekt. Het wrakingsverzoek zal op die grond worden toegewezen.
4. De beslissing
De rechtbank,
wijst het verzoek tot wraking van mr. T.J.M. Kolfschoten in de zaak met zaaknummer 894282 MU VERZ 13-1180 toe.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. Bik, voorzitter, mr. J.H. Wiggers en
mr. P.P.M. van der Burgt, leden, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.