Uitspraak
1.Procesverloop
- het verzoekschrift van 5 juni 2014;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 17 juni 2014 op het wrakingsverzoek;
- het dossier in de hoofdzaak.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 juli 2014 een beschikking gegeven in het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. T.J.M. Kolfschoten, kantonrechter in de rechtbank. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 5 juni 2014 en betrof de procedure met zaaknummer 894282 MU VERZ 13-1180. De verzoeker stelde dat er sprake was van vooringenomenheid en partijdigheid van de rechter, omdat deze voorafgaand aan de zitting contact had gehad met de zittingsvertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie. Dit contact vond plaats in afwezigheid van de verzoeker, wat leidde tot de indruk dat de rechter de zaak van verzoeker had voorbesproken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juli 2014 heeft de gemachtigde van de verzoeker het wrakingsverzoek toegelicht. De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie op het verzoek aangegeven dat er geen sprake was van vooringenomenheid. Hij stelde dat het contact met de zittingsvertegenwoordiger enkel ging om algemene informatie over een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en dat individuele zaken, zoals die van verzoeker, niet ter sprake waren gekomen.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het contact tussen de rechter en de zittingsvertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie van inhoudelijke aard was en dat dit de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Gezien de feiten en omstandigheden heeft de rechtbank het wrakingsverzoek toegewezen, waarmee de rechter in kwestie werd gewraakt.