Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
Art 244 Wetboek van Strafrecht
langs de vagina en/of de anus en/of de billen van die [slachtoffer] en/of
[slachtoffer] en/of
De formele voorvragen.
Bewijs
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden voortzetting van de groepsbehandeling bij [behandelinstelling], eventueel aansluitend individuele ambulante behandeling en toezicht van de reclassering;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de maatregel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
[slachtoffer] tot heden rechtstreeks is geleden als gevolg van het door verdachte gepleegde feit en deze schade niet door de verdediging is weersproken. Deze schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.