ECLI:NL:RBOBR:2014:5123
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een woning voor drie maanden na aantreffen van harddrugs
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 22 augustus 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster wiens woning door de burgemeester van Valkenswaard voor drie maanden gesloten zou worden. De sluiting was het gevolg van het aantreffen van een grote hoeveelheid MDMA-pillen in de woning, wat de burgemeester de bevoegdheid gaf om bestuursdwang toe te passen op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De verzoekster, die samen met haar minderjarige dochter in de woning woont en daar ook een nagelstudio heeft, betwistte de rechtmatigheid van het besluit, stellende dat zij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs en dat de sluiting haar en haar dochter onevenredig zou treffen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester op grond van het beleid, het zogenaamde Damoclesbeleid, bevoegd was om de woning te sluiten. De rechter stelde vast dat de verzoekster niet als verdachte was aangemerkt en dat er geen bewijs was dat er vanuit de woning drugs werden verhandeld. Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat de sluiting van de woning niet als bestraffend, maar als herstellend moest worden gezien. De rechter vond dat de burgemeester voldoende rekening had gehouden met de belangen van de verzoekster, onder meer door een begunstigingstermijn van een maand te hanteren voor het vinden van vervangende woonruimte.
Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat het bestreden besluit naar verwachting in stand zou blijven en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt de beleidsvrijheid van de burgemeester bij het toepassen van bestuursdwang en de noodzaak om de openbare orde en veiligheid te waarborgen, ook al heeft dit gevolgen voor de persoonlijke situatie van de verzoekster.