ECLI:NL:RBOBR:2014:436

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2014
Publicatiedatum
3 februari 2014
Zaaknummer
01/860013-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geld gewonnen met Texas Hold'Em poker

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte had op 12 december 2012 een bedrag van 78.031,93 euro bij zich op Eindhoven Airport, dat hij had gewonnen met het spelen van de pokervariant Texas Hold'Em. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het geld had verborgen en verhuld, terwijl hij wist dat het afkomstig was uit een misdrijf. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van vier maanden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat het spelen van poker, en met name Texas Hold'Em, een kansspel is in de zin van de Wet op de kansspelen, en dat het organiseren van een pokertoernooi zonder vergunning strafbaar is. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging en achtte het witwassen wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn medewerking aan het onderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/860013-13
Datum uitspraak: 04 februari 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren te[geboorteplaats] op [1985]
wonende te[adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 januari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 augustus 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 december 2012, op Eindhoven Airport (als uitreizend
passagier bij de securitycheck), in de gemeente Eindhoven, althans in
Nederland,
- van een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (tot een bedrag van 78031,93
euro), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was en/of
voormeld voorwerp voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
en/of
- een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (tot een bedrag van 78031,93
euro) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen
en/of omgezet, althans van voormeld voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl
hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat voormeld voorwerp
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het tenlastegelegde witwassen wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit vrijspraak om redenen in zijn pleitnota verwoord. De verweren zullen bij het oordeel van de rechtbank worden besproken.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank acht het feitelijk handelen van verdachte, zoals ten laste gelegd, wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
  • Kennisgeving van inbeslagneming onder verdachte, op p. 2 tot en met p. 5;
  • Proces-verbaal van aanhouding van verdachte, op p. 27 en p. 28;
  • Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 13 december 2012, op p. 41 tot en met p. 49.
De raadsman heeft ter zitting een tweetal verweren gevoerd waarop de rechtbank dient te responderen.
Allereerst heeft de raadsman bepleit dat er geen sprake kan zijn van witwassen, omdat verdachte ten aanzien van de herkomst van het geld een plausibele en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven. Verdachte heeft immers verklaard dat hij het onder hem in beslag genomen geldbedrag heeft gewonnen met het spelen van de pokervariant Texas Hold´Em, door in besloten setting poker te spelen. Gelet op het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 2 juli 2010 (ECLI:RBSGR:2010:BN0013) is Poker Hold´Em geen kansspel is in de zin van de Wet op de kansspelen (hierna: WOK). De raadsman is van mening dat het door middel van poker verkregen geld niet afkomstig is van enig misdrijf.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. De rechtbank is van oordeel dat het spelen van poker waaronder de meest voorkomende variant Texas Hold´em, met name in toernooivorm, een kansspel betreft in de zin van de WOK. De rechtbank ziet zich in dit oordeel gesteund door de conclusies in de arresten van het gerechtshof Leeuwarden (ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1198) en het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2013:2316), waarnaar zij kortheidshalve verwijst. De rechtbank hecht meer waarde aan deze in 2012 en 2013 gewezen arresten dan aan het door de raadsman aangehaalde vonnis van de rechtbank uit 2010. Verdachte heeft verklaard dat het onder hem in beslag genomen geldbedrag het prijzengeld betreft dat hij heeft gewonnen tijdens een (meerdaags) illegaal pokertoernooi in Nederland. Op grond van artikel 1, eerste lid en onder a, juncto artikel 36 van de WOK is het organiseren van genoemd pokertoernooi strafbaar gesteld als een misdrijf. Het gewonnen prijzengeld van dit toernooi is derhalve middellijk dan wel onmiddellijk van een misdrijf afkomstig.
Verder heeft de raadsman ter zitting bepleit dat geen sprake kan zijn van witwassen, omdat het prijzengeld is verkregen met een door verdachte zelf begaan misdrijf. De raadsman wijst erop dat dan blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad bijzondere eisen worden gesteld ten aanzien van een bewezenverklaring van witwassen (ECLI:NL:2013:150 en ECLI:NL:2014:11). Volgens de Hoge Raad is voor het bewijs van witwassen van door verdachte zelf door misdrijf verkregen voorwerpen, vereist dat blijkt dat
“de verdachte het voorwerp niet slechts heeft verworven of voorhanden heeft gehad, maar dat zijn gedragingen ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijke verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp.”
Het handelen van verdachte ziet naar de mening van de verdediging niet op het verhullen van de herkomst van het geld, maar uitsluitend op het voorkomen dat hij zou worden betrapt op het niet doen van aangifte van het vervoeren van een groot geldbedrag binnen de Europese Unie. Dat laatste is niet strafbaar.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer. De raadsman gaat er aan voorbij dat het geldbedrag dat verdachte onder zich had afkomstig was van een illegaal georganiseerd pokertoernooi. Het zonder vergunning organiseren van een pokertoernooi is als misdrijf strafbaar gesteld in artikel 1, eerste lid en onder a, juncto artikel 36 van de WOK. Het prijzengeld is derhalve afkomstig van enig misdrijf, niet zijnde een misdrijf dat door verdachte zelf is begaan. Gelet hierop is sprake van witwassen. De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen als hierna te melden.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 12 december 2012, op Eindhoven Airport (als uitreizend passagier bij de securitycheck), in de gemeente Eindhoven,
van een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (tot een bedrag van 78.031,93 euro), de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van vier maanden en verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft zich derhalve niet uitgelaten over de strafmaat.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen van een geldbedrag van ruim
€ 78.000,00.
Verdachte heeft bij het plegen van het feit gehandeld uit puur winstbejag.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte het door hem gepleegde strafbare feit in een vroeg stadium van het onderzoek heeft toegegeven en ook verder zijn volledige medewerking aan dat onderzoek heeft verleend.
Verdachte heeft afstand gedaan van het onder hem in beslag genomen geldbedrag, zodat de rechtbank hierover geen beslissing meer hoeft te nemen.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 420bis.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

witwassen.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Gevangenisstrafvoor de duur van
4 maanden voorwaardelijkmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.M. Weerkamp, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 4 februari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, Marechaussee Zuid, Brabant Zuid, met dossiernummer PL27YZ/ 12-006960, afgesloten d.d. 1 januari 2013, aantal doorgenummerde bladzijden: 61.