Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 juni 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
'Bij de bepaling van de waarde wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van:
a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, voor-zover die niet de ondergrond vormt van gebouwde eigendommen;'
Een overeenkomstige bepaling is opgenomen in artikel 220 d, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet.
'Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder landbouw verstaan landbouw in de zin van artikel 312 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW).'
'Onder landbouw wordt verstaan, steeds voor zover bedrijfsmatig uitgeoefend: akkerbouw; weidebouw; veehouderij; pluimveehouderij; tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen; de teelt van griendhout en riet; elke andere tak van bodemcultuur, met uitzondering van de bosbouw.'