Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 juni 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
De meervoudige kamer van de rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Eiser is lid van de Vereniging Brabantse Gildeschutters (VBG). Deze vereniging is aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA). Eiser is in het bezit van een geldige KNSA-licentie.
Op 19 januari 1998 is voor het eerst verlof aan eiser afgegeven voor het voorhanden hebben van de hagelgeweren (het verlof). Het verlof is jaarlijks verlengd, laatstelijk tot en met
31 oktober 2013.
De hagelgeweren worden gebruikt voor het zogeheten koningsschieten. Deze schietsport houdt in dat een houten vogel bovenop een hoge paal of boom (schiet- of schutsboom) wordt geplaatst. De bedoeling is dat de houten vogel eraf wordt geschoten. De hagelgeweren worden gebruikt bij het koningsschieten bij het Gilde Sint Jan Baptist te Oerle (het Gilde). Het Gilde is aangesloten bij de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden (NBFS).
Op 30 oktober 2012 heeft de politie bij eiser een controle uitgevoerd. Naar aanleiding van die controle heeft de politie de hagelgeweren in bewaring genomen.
31 oktober 2013, in feite ingetrokken. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het primaire besluit een intrekking inhoudt van het verlof.
Ingevolge artikel 28, tweede lid, wordt een verlof verleend indien:
a. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert;
b. (…)
c. (…).
De beroepsgrond faalt.
De regels in de Circulaire gelden al meerdere jaren. De rechtbank kan eiser daarom niet volgen in de stelling dat een abrupt einde is gemaakt aan het schieten met de dubbelloopse hagelgeweren.
Verweerder heeft in de omstandigheid dat de traditie van het koningsschieten met hagelgeweren niet kan worden voortgezet in redelijkheid geen aanleiding hoeven te zien om af te wijken van het beleid in de Circulaire. Het koningsschieten kan worden voortgezet met schutterijbuksen. Dat het gebruik van schutterijbuksen indruist tegen de traditie van het Gilde maakt niet dat verweerder hieraan een zwaarder gewicht had moeten toekennen dan aan het algemene belang van de veiligheid in de samenleving.
De kosten die eiser aanvoert zijn kosten waarvan hij stelt dat het Gilde die zal maken. Het gaat dus niet om kosten van eiser zelf. Verweerder hoefde de gestelde hoge kosten daarom niet mee te wegen bij de intrekking van het verlof van eiser. Daarbij komt dat eiser de gestelde hoge kosten niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser bezit immers ook enkelloopse kogelgeweren waarmee de schietsportdisciplines bij het Gilde dienen te worden uitgevoerd conform de vastgestelde schutterijreglementen en in overeenstemming met de milieuvergunning van de gemeente Veldhoven.