Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
machtiging tot plaatsing in een accommodatie van een zorgaanbieder24-uurs gesloten
hierna ook wel te noemen (de) vader en (de) moeder.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 28 maart 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om een machtiging tot plaatsing van een minderjarige in een gesloten jeugdzorginstelling. Het verzoek was ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Reclassering, namens Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, en was gericht op de plaatsing van de minderjarige, die onder voogdij staat, in een 24-uurs gesloten accommodatie. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen op basis van een gebrek aan een voldoende instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper, zoals vereist door de Wet op de Jeugdzorg.
De minderjarige, die een problematische voorgeschiedenis heeft en al op verschillende locaties heeft gewoond, werd als belanghebbende aangemerkt. Tijdens de zittingen op 17 en 27 maart 2014 zijn zowel de stichting als de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. De ouders van de minderjarige waren niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was en niet duidelijk maakte waarom gesloten plaatsing noodzakelijk was.
De kinderrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de gedragswetenschapper niet alleen moet aangeven dat gesloten plaatsing wenselijk is, maar ook moet motiveren waarom dit noodzakelijk is. De verklaring voldeed niet aan de eisen van recente en controleerbare feiten en omstandigheden, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek niet kon worden toegewezen. De kinderrechter heeft het verzoek om machtiging tot gesloten jeugdzorg afgewezen, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.