ECLI:NL:RBOBR:2014:2187

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
898179 13-1407 t/m 13-1444
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geautomatiseerde afdoening van verkeersvoorschriften en de ontvankelijkheid van beroep

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 9 april 2014, gaat het om een beroepschrift van een betrokkene tegen beslissingen van de officier van justitie met betrekking tot 38 beschikkingen voor overtredingen van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De betrokkene, die zijn adreswijziging niet correct verwerkt zag door het CJIB, heeft aangevoerd dat hij nooit de beslissing van de officier van justitie heeft ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij zijn standpunt toegelicht en verzocht om een proceskostenvergoeding. De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie heeft erkend dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, gezien de administratieve fouten van het CJIB.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de betrokkene ontvankelijk is in zijn beroep, ondanks dat hij niet tijdig tegen enkele beslissingen in beroep is gegaan. De rechter heeft vastgesteld dat de sancties, die in een volledig geautomatiseerd proces zijn opgelegd, niet kunnen worden herleid naar een bevoegde opsporingsambtenaar. Dit leidt tot de conclusie dat de opgelegde sancties niet in stand kunnen blijven. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissingen vernietigd. Tevens is er een proceskostenvergoeding van € 20,- per zaak toegekend, wat in totaal € 760,- bedraagt voor de 38 zaken.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt de noodzaak van zorgvuldige administratieve procedures bij het opleggen van sancties en de gevolgen van geautomatiseerde processen zonder menselijke tussenkomst. De uitspraak is van belang voor de rechtsbescherming van burgers in het kader van administratieve handhaving van verkeersvoorschriften.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht, afdeling kanton, locatie 's-Hertogenbosch
CJIB-nummers : zie bijlage.
MU-nummer : 13-1407 t/m 13/1444.

WET ADMINISTRATIEFRECHTELIJKE HANDHAVING VERKEERSVOORSCHRIFTEN (WAHV).

Op 16 oktober 2012 is een beroepschrift ingekomen van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene.
Het beroepschrift is gericht tegen de beslissingen van de officier van justitie op het administratief beroep tegen de 38 beschikkingen met de CJIB-nummers zoals vermeld in bijgevoegd overzicht. In alle gevallen betreft het beschikkingen ter zake de gedraging ‘voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden’.
Betrokkene is in de gelegenheid gesteld om op de openbare mondelinge behandeling van 09 april 2014 de inhoud van het beroepschrift nader toe te lichten. Betrokkene heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij nimmer de beslissing van de officier van justitie op zijn beroep tegen de initiële beschikkingen heeft vernomen. In januari 2012, toen hij in afwachting was van de beslissing van de officier van justitie, heeft betrokkene zijn adreswijziging doorgegeven aan het CJIB. Desondanks bleef het CJIB brieven verzenden naar zijn oude adres, hetgeen bleek uit diverse aanmaningen die in juli 2012 aan betrokkene zijn doorgestuurd door TNT Post. Ten aanzien van de gedraging zelf heeft betrokkene aangevoerd dat hij 38 bromfietsen heeft geïmporteerd. Na keuring door de RDW heeft hij de kentekens in overleg met de RDW op zijn naam gezet, maar hij is er daarbij nooit door de RDW op gewezen dat hij ze direct moest schorsen, dan wel voor de voertuigen in zijn handelsvoorraad een verzekering moest afsluiten. Ter zitting heeft betrokkene verzocht om een proceskostenvergoeding.
De vertegenwoordigster van het Openbaar Ministerie is op de openbare mondelinge behandeling verschenen. Voor zover betrokkene in enige van de 38 op de bijgevoegde lijst geplaatste zaken de beroepstermijn heeft overschreden, acht zij dat verschoonbaar, omdat is verzuimd de adreswijziging van betrokkene deugdelijk te verwerken in de zaaksadministratie. Zij verzoekt de kantonrechter de behandeling van de beroepen aan te houden in afwachting van het nader te bepalen standpunt van het Openbaar Ministerie naar aanleiding van het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 februari 2014.
Voor de betaling van de sancties en de administratiekosten heeft betrokkene in alle zaken zekerheid gesteld.

DE OVERWEGING:

Voor zover betrokkene niet tijdig tegen enkele van de beslissingen van de officier van justitie in beroep is gegaan, is de kantonrechter van oordeel dat die termijnoverschrijding verschoonbaar dient te worden geacht. Uit de stukken blijkt dat betrokkene, nog voordat de officier van justitie een beslissing had genomen op het administratief beroep, zijn adreswijziging kenbaar heeft gemaakt. Deze adreswijziging is echter pas veel later in de administratie van het CJIB/het CVOM doorgevoerd, hetgeen ook blijkt uit het feit dat in het merendeel van de zaken de beslissing van de officier van justitie dan wel de aanmaningen enkele malen opnieuw zijn verstuurd nadat er een GBA controle heeft plaatsgevonden. Betrokkene is derhalve ontvankelijk in zijn beroep.
Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de WAHV zijn de in het eerste lid van dat artikel bedoelde ambtenaren bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie ter zake van de door hen of op geautomatiseerde wijze vastgestelde gedragingen aan personen die de leeftijd van twaalf jaren hebben bereikt.
De kantonrechter constateert dat aan betrokkene 38 maal een sanctie is opgelegd wegens overtreding van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen. Deze gedragingen zijn allemaal op geautomatiseerde wijze vastgesteld waarbij in het zaakoverzicht de verbalisantcode 404040 is vermeld.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in haar uitspraak van 20 februari 2014 (ECLI:NL:GHARL:2014:1236) overwogen dat uit de verbalisantcode 404040 niet kan worden herleid welke bevoegde opsporingsambtenaar in een concreet geval daadwerkelijk de gedraging heeft vastgesteld op basis van controle van het geautomatiseerde proces en vervolgens ter zake hiervan een administratieve sanctie heeft opgelegd. Het gerechtshof heeft geoordeeld dat in dat geval de inleidende beschikking, waarbij die sanctie is opgelegd, om die reden niet in stand kan blijven.
In de lijn van het gerechtshof oordeelt de kantonrechter dan ook dat niet kan worden vastgesteld of de administratieve sancties zijn opgelegd door een bevoegde opsporingsambtenaar. De omstandigheid dat binnen een paar dagen 38 beschikkingen voor hetzelfde feit betreffende direct op elkaar volgende kentekens zijn verzonden doet veeleer het tegendeel vermoeden, namelijk dat de sancties in een volledig geautomatiseerd proces, zonder tussenkomst van een over een gezond verstand beschikkende natuurlijke persoon, zijn opgelegd. De administratieve sancties kunnen om die reden niet in stand blijven. Het beroep zal daarom in ieder van de afzonderlijke zaken gegrond worden verklaard. De door betrokkene aangevoerde gronden behoeven derhalve geen bespreking meer.
Onbegrijpelijk is dat het kennelijk noch bij de beoordeling van de gedraging en de beslissing tot het opleggen van een sanctie, noch in de bezwaarfase bij het OM ook maar iemand is opgevallen dat hier iets bijzonders aan de hand moet zijn, omdat één natuurlijke persoon binnen een week voor één en hetzelfde feit 38 keer voor een sanctie in aanmerking kwam met betrekking tot 38 direct opeenvolgende kentekens. Hierdoor is betrokkene genoodzaakt meer dan € 12.000,= te financieren om zijn – terechte – bezwaren tegen het groot aantal beschikkingen door de kantonrechter beoordeeld te krijgen. Dit rechtvaardigt dat het verzoek tot vaststelling van een proceskostenvergoeding op ruimhartige wijze wordt beoordeeld. Nu het beroep gegrond verklaard zal worden bestaan er gronden tot het toekennen van een proceskostenvergoeding. De kantonrechter bepaalt deze op € 20,- per zaak, dus € 760,= voor het gehele pakket van 38 zaken.

DE BESLISSING:

De kantonrechter,
verklaart het beroep ten aanzien van de in de bijlage genoemde CJIB-nummers telkens gegrond en vernietigt telkens de bestreden beslissing, alsmede die waarbij de sanctie werd opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door betrokkene tot zekerheid is gesteld door de officier van justitie aan hem wordt gerestitueerd;
veroordeelt de officier van justitie telkens in de kosten van de procedure, aan de zijde van betrokkene vastgesteld op € 20,- per zaak.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.J.M. Cremers, kantonrechter, in tegenwoordigheid van S.A. Nuyens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting d.d. 09 april 2014.
_______________________________________________________________

VERZONDEN D.D.:

Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u
binnen 6 wekenvanaf bovengenoemde datum van toezending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 70,00 bedraagt (artikel 14, eerste lid Wahv), of
het beroep niet ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld of omdat de kantonrechter ten onrechte niet heeft geoordeeld dat de indiener wat dat betreft redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest (artikel 14, tweede lid Wahv).
Het beroepschrift moet tijdig worden ingediend bij de rechtbank Oost-Brabant, strafrecht, afdeling kanton (Postbus 70584, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch) en bevat tenminste uw naam en adres, een dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en de gronden van het beroep. Het beroepschrift dient voorts door u of door uw gemachtigde (indien van toepassing) te zijn ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift om een zitting wordt gevraagd om uw standpunt mondeling toe te lichten.
Overzicht CJIB-nummers [betrokkene] :
[CJIB-nummer]