ECLI:NL:GHARL:2014:1236
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Beswerda
- J. van Schuijlenburg
- M. de Witt
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van ambtenaren bij opleggen administratieve sancties in verkeerszaken
In deze zaak, die voortvloeit uit een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 februari 2014 uitspraak gedaan. De zaak betreft de vraag of een administratieve sanctie is opgelegd door een daartoe bevoegde ambtenaar, zoals vereist door artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 7 oktober 2013, waarin het hof reeds had vastgesteld dat de sanctie niet kon worden herleid naar een specifieke opsporingsambtenaar.
Tijdens de procedure is gebleken dat de RDW bij registercontroles de verbalisantcode 404040 vermeldt, maar dat uit deze code niet kan worden afgeleid welke ambtenaar de sanctie heeft opgelegd. De advocaat-generaal heeft aanvullende informatie verstrekt, maar deze heeft niet geleid tot de vaststelling dat de sanctie door een bevoegde ambtenaar is opgelegd. Het hof heeft geconcludeerd dat de sanctie niet in stand kan blijven, omdat niet is komen vast te staan dat deze is opgelegd door een daartoe bevoegde ambtenaar. De kantonrechter heeft de inleidende beschikking terecht vernietigd, zij het op andere gronden.
Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter, met verbetering van gronden. Dit arrest benadrukt het belang van de bevoegdheid van ambtenaren bij het opleggen van administratieve sancties en de noodzaak om deze bevoegdheid te kunnen herleiden naar specifieke personen, om zo rechtszekerheid te waarborgen voor de betrokkenen.