Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak gaat het om de definitieve vaststelling van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2009. Eiseres wordt verweten dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij betalingen heeft gedaan voor de kinderopvang. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen jaaropgave beschikbaar is en dat de betalingen grotendeels contant zijn gedaan. De gastouder heeft echter schriftelijk verklaard dat hij een bedrag van € 3.600,00 heeft ontvangen van eiseres voor de geboden kinderopvang. De rechtbank oordeelt dat de verweerder niet zonder meer aan deze verklaring kan voorbijgaan, aangezien er geen aanvullende aanknopingspunten zijn om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen.
De rechtbank wijst erop dat de verplichting om betalingen via een gastouderbureau te laten verlopen in 2009 nog niet gold. Dit betekent dat eiseres in dit geval voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de kosten van kinderopvang daadwerkelijk heeft gemaakt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de Belastingdienst/Toeslagen en bepaalt dat verweerder een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 44,- aan eiseres te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, rechter, en is openbaar uitgesproken op 25 maart 2014. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.