ECLI:NL:RBOBR:2014:1306

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2014
Publicatiedatum
24 maart 2014
Zaaknummer
AWB--13_4736 PROCES-VERBAAL
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering proceskostenvergoeding door heffingsambtenaar gemeente Nuenen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 20 maart 2014, is in geschil of de heffingsambtenaar van de gemeente Nuenen terecht heeft geweigerd een proceskostenvergoeding toe te kennen aan de eiser. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar. Tijdens de hoorzitting is gebleken dat de gemachtigde niet als deskundige heeft opgetreden, aangezien er geen schriftelijk verslag is uitgebracht en hij niet op verzoek van de eiser is gehoord. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar terecht geen vergoeding voor deskundigenkosten heeft toegekend.

De gemachtigde heeft tijdens de zitting verklaard dat hij regelmatig mensen bijstaat in WOZ-procedures, maar dit gebeurt op basis van 'no cure no pay' en hij adverteert niet voor zijn diensten. De rechtbank oordeelt dat de gemachtigde niet kan worden aangemerkt als iemand die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, zoals bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan, en het proces-verbaal is opgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/4736 PROCES-VERBAAL
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2014
inzake

[eiser], te [woonplaats], eiser,

(gemachtigde: [gemachtigde])
tegen

de heffingsambtenaar van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten,

verweerder,
(gemachtigde: H.A.P. van der Grinten).

Zitting hebben:

mr. E.J.J.M. Weyers, rechter;
mr. P.M. de Kruif, griffier.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 maart 2014, waar eiser en verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.
Het beroep richt zich uitsluitend tegen verweerders weigering in de uitspraak op bezwaar een proceskostenvergoeding toe te kennen. Verweerder heeft niet kunnen vaststellen dat de gemachtigde van eiser beroepsmatig rechtsbijstand verleent als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.
Als beroepsgrond is aangevoerd dat [gemachtigde] in bezwaar als deskundige heeft deelgenomen en met het opstellen van de taxatie en de inpandige opname circa 5 uur gemoeid is geweest. Eiser wenst vergoeding van deze kosten op de voet van artikel 1, aanhef en onder b, van het Bpb. Daarbij heeft de gemachtigde gesteld dat hij ruim 30 jaar voor een groot bedrijf landelijk werkzaam is geweest in het kader van de WOZ en nog steeds het vakgebied bijhoudt.
4.
Vast staat dat door eiser voor zowel de bezwaar- als de beroepsfase een machtiging is afgegeven ten behoeve van [gemachtigde], voor het behandelen van het bezwaar- en beroep. Uit het verslag van de door verweerder gehouden hoorzitting in bezwaar blijkt dat zowel eiser als zijn gemachtigde is verschenen en dat deze laatste het woord heeft gevoerd. In het bezwaarschrift, dat door de gemachtigde van eiser is ondertekend, is een beroep gedaan op vergoeding van de kosten in bezwaar ingevolge artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht.
5.
Uit deze gang van zaken is naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze af te leiden dat de gemachtigde van eiser in de bezwaarfase (tevens) als deskundige is opgetreden. Zo is door [gemachtigde] geen schriftelijk verslag uitgebracht en is evenmin gebleken dat hij op verzoek van eiser op de hoorzitting is gehoord. Gelet hierop heeft verweerder terecht geen vergoeding toegekend voor kosten als bedoeld in 1, aanhef en onder b, van het Bpb.
6.
Ter zitting van de rechtbank heeft de gemachtigde van eiser gesteld dat hij wel vaker mensen bijstaat in WOZ-procedures. Desgevraagd heeft hij nader verklaard dat het dan gaat om kennissen die hij enkele keren per jaar bijstaat op basis van ‘no cure no pay’. Voorts heeft hij desgevraagd verklaard dat hij voor zijn diensten niet adverteert. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank [gemachtigde] terecht niet aangemerkt als iemand die beroepsmatig rechtsbijstand verleend, als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van het Bpb.
7.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Waarvan is opgemaakt proces-verbaal.
Griffier Rechter
Afschriften verzonden: