ECLI:NL:RBOBR:2014:1272
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WGA-uitkering in strijd met verbod van reformatio in peius
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn WGA-uitkering, die was vastgesteld op basis van een eerdere beslissing van 2 april 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 8 april 2013 recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar dat deze uitkering door verweerder ten onrechte met terugwerkende kracht was ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat de intrekking in strijd was met het verbod van reformatio in peius, wat inhoudt dat een betrokkene door het indienen van een bezwaar niet in een slechtere positie mag worden gebracht dan zonder bezwaar. De rechtbank heeft de medische beperkingen van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet zijn onderschat. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser over zijn verslechterde gezondheid en de medische rapporten die hij had ingediend, niet geaccepteerd, omdat deze niet objectief waren onderbouwd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de WGA-uitkering van de eiser herleeft, met terugwerkende kracht tot 8 april 2013. Tevens is bepaald dat de verweerder het door de eiser betaalde griffierecht moet vergoeden.