ECLI:NL:RBOBR:2013:CA0906
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens onvoldoende arbeidsurenverlies na bedrijfsongeval
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 16 mei 2013 uitspraak gedaan over de weigering van een WW-uitkering aan eiser, die sinds 1 september 2003 als leerkrachtondersteuner werkzaam was voor de Aloysius Stichting onderwijs Jeugdzorg. Eiser meldde zich op 8 september 2004 ziek na een bedrijfsongeval en heeft sindsdien zijn functie niet volledig kunnen uitoefenen. De werkgever wijzigde de omvang van eisers aanstelling per 1 januari 2012 naar 0,7233 fte. Eiser verzocht om een WW-uitkering per 2 januari 2012, maar deze werd geweigerd omdat zijn arbeidsurenverlies minder dan 5 uur per week bedroeg. De rechtbank oordeelde dat de door eiser ontvangen looncompensatie op basis van de CAO Primair Onderwijs (CPO) niet kan worden aangemerkt als een recht op onverminderde doorbetaling van loon volgens de Werkloosheidswet (WW). De rechtbank volgde daarbij eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) die het begrip arbeidsurenverlies feitelijk opvatten. Eiser had per 7 september 2006 een WW-uitkering kunnen aanvragen, maar deed dit niet. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een verlies aan arbeidsuren en verklaarde het beroep ongegrond.