ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ4505

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
01/025065-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege met betrekking tot terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 maart 2013 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1961 en verblijvende in een kliniek. De terbeschikkingstelling van betrokkene was voor het laatst verlengd op 20 augustus 2012 door het gerechtshof te Arnhem. De rechtbank had eerder op 11 december 2012 de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar verlengd en de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging aangehouden. Tijdens de openbare terechtzitting op 5 maart 2013 werd een rapport van de reclassering besproken, waarin voorwaarden werden gesteld voor de terugkeer van betrokkene in de maatschappij.

De rechtbank heeft de knelpunten besproken die door de reclassering naar voren waren gebracht, waaronder de dagbesteding, de schuld aan VGZ en de woonruimte waar betrokkene naartoe zou verhuizen. Deskundigen hebben verklaard dat de woning naar verwachting binnen 14 dagen bewoonbaar zal zijn en dat de reclassering een gestructureerde dagbesteding belangrijk acht, maar dat er onzekerheid bestaat over de arbeids(on)geschiktheid van betrokkene. De officier van justitie heeft geen bezwaar gemaakt tegen de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

De rechtbank heeft besloten de verpleging voorwaardelijk te beëindigen onder de voorwaarden dat betrokkene zich niet aan misdrijven schuldig maakt, zich houdt aan aanwijzingen van de reclassering, en zich meldt bij Reclassering Nederland. Daarnaast moet hij zich laten behandelen bij een forensische polikliniek en inzicht geven in zijn financiële situatie. De beslissing is genomen met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft bepaald dat de voorwaardelijke beëindiging ingaat zodra de woonruimte geschikt is en betrokkene zijn schuld aan VGZ heeft betaald.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/025065-02
Uitspraakdatum: 19 maart 2013
Beslissing voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1961],
verblijvende in [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 21 augustus 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van het gerechtshof te Arnhem van 20 augustus 2012 met één jaar verlengd.
Op 11 december 2012 heeft de rechtbank de termijn gedurende welke betrokkene ter beschikking is gesteld met één jaar verlengd en heeft de rechtbank de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging voor een periode van ten hoogste drie maanden aangehouden.
Ter openbare terechtzitting van 5 maart 2013 is het rapport van de reclassering d.d. 18 februari 2013 besproken. De reclassering heeft in opdracht van de rechtbank een plan opgesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van betrokkene - in geval besloten zou worden tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging - in het maatschappelijk verkeer zou dienen te geschieden. Gehoord zijn de officier van justitie, de deskundigen dhr. R.E.J. Ziel van de FPC Veldzicht en mevrouw J. Van Wely van de reclassering, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman.
De rechtbank heeft ter terechtzitting met name de door de reclassering opgeworpen knelpunten besproken, betrekking hebbend op de dagbesteding, de schuld van de terbeschikkinggestelde aan VGZ en de (kwaliteit van de) woonruimte waar de ter beschikkinggestelde voornemens is naar te verhuizen indien de dwangverpleging wordt beëindigd.
De deskundige Ziel van de [kliniek] heeft kenbaar gemaakt met het rapport te kunnen instemmen. Over het mogelijke knelpunt van de dagbesteding verklaarde hij dat de schizofrenie indertijd grondslag was om terbeschikkinggestelde arbeidsongeschikt te verklaren; naar verwachting zal het UWV in verband met gewijzigde inzichten omtrent de geestesstoornis van betrokkene (de diagnose schizofrenie wordt door geen van de recentelijk geraadpleegde deskundigen onderschreven) de arbeids(on)geschiktheid van betrokkene opnieuw beoordelen, met alle mogelijke gevolgen van dien voor diens recht op uitkering.
De deskundige Van Wely heeft ter zitting gepersisteerd bij haar uitgebrachte adviesrapport. Over de knelpunten heeft zij verklaard:
- dat de woning waarin betrokkene kan gaan wonen naar verwachting binnen ongeveer 14 dagen bewoonbaar zal zijn overeenkomstig de eisen van de reclassering;
- dat voor de reclassering een gestructureerde dagbesteding belangrijk is maar dat op dit moment nog onduidelijk is wat het UWV met betrekking tot de arbeidsgeschiktheid zal beslissen. In verband daarmee is geen voorwaarde opgenomen met het oog op deze dagbesteding. Deze onzekere factor is echter wat de reclassering betreft geen beletsel om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen omdat betrokkene instemt met het samenstel van voorwaarden en deze op dat punt voldoende waarborgen zullen bieden;
- dat om het reclasseringstoezicht te laten slagen voorts de problemen rondom de betaling van de opgelopen schuld bij het VGZ opgelost moeten zijn.
De officier van justitie heeft te kennen gegeven dat het openbaar ministerie zich niet verzet als de verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voorwaardelijk wordt beëindigd onder de in het maatregelenrapport gestelde voorwaarden.
De officier van justitie acht het wenselijk als aanvullende voorwaarde op te nemen dat betrokkene binnen een door de rechtbank te bepalen termijn tot een structurele oplossing komt met het VGZ en dat de reclassering hierop toezicht houdt. Daarnaast acht de officier van justitie het aangewezen om bij de voorwaarde dat betrokkene onder reclasseringstoezicht wordt gesteld uitdrukkelijk op te nemen dat betrokkene zich houdt aan afspraken die gemaakt zullen worden met betrekking tot zijn dagbesteding.
De raadsman van betrokkene heeft toegezegd zich in te spannen inzichtelijk te krijgen wat betrokkene aan VGZ verschuldigd is en het bedrag te voldoen. Hij tekent hierbij aan dat hij nog wel wil achterhalen of zijn cliënt niet teveel zal betalen.
De raadsman heeft de rechtbank overigens verzocht het advies en de gestelde voorwaarden van de reclassering over te nemen.
De terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde] heeft zich bereid verklaard tot naleving van de in het adviesrapport gestelde voorwaarden. Op vragen van de voorzitter heeft hij toegezegd de schuld aan VGZ te zullen betalen wanneer dat voorwaarde is voor het laten slagen van de beëindiging van de TBS.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat onder de hierna te noemen voorwaarden de verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
Met betrekking tot de voorwaarde die de rechtbank hierna zal formuleren over de afwikkeling van de schuld van terbeschikkinggestelde aan VGZ merkt de rechtbank op dat de in dat kader op te leggen betalingsverplichting geen afbreuk doet aan het recht van terbeschikkinggestelde om in of buiten rechte terug te vorderen hetgeen hij naar zijn oordeel als gevolg van de thans aan hem op te leggen verplichting onverschuldigd betaalt.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g en 38h van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING.
De rechtbank:
- beëindigt voorwaardelijk de verpleging van overheidswege van voornoemde [terbeschikkinggestelde], voor de duur van het gegeven bevel tot terbeschikkingstelling.
- bepaalt dat deze voorwaardelijke beëindiging ingaat op het moment dat de naar het oordeel van de reclassering voor bewoning geschikte woonruimte gereed is en [terbeschikkinggestelde] tegenover de reclassering heeft aangetoond dat hij zijn schuld aan het VGZ heeft betaald.
- stelt daarbij als algemene voorwaarden:
1. [terbeschikkinggestelde] zal zich niet aan enig misdrijf schuldig maken en dient zich te houden aan alle aanwijzingen die hem door of namens de reclassering worden gegeven, zolang deze instelling dat noodzakelijk acht;
2. [terbeschikkinggestelde] zal zich houden aan de opdrachten van Reclassering Nederland die in het kader van het toezicht op de naleving van alle voorwaarden noodzakelijk zijn en hij zal de afspraken en aanwijzingen die door of namens de reclassering worden gegeven naleven;
3. [terbeschikkinggestelde] stelt zich voor de reclassering controleerbaar op en geeft toestemming aan de reclassering om contact te hebben met alle personen en instellingen die in deze voorwaarden worden genoemd. Tevens geeft hij aan deze personen/instellingen toestemming om informatie uit te wisselen met de reclassering.
- stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:
1. [terbeschikkinggestelde] moet zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit
noodzakelijk acht. De veroordeelde moet zich melden bij Reclassering Nederland, momenteel gevestigd op het adres Polluxstraat 114, 5631 ES Eindhoven, vanaf ingangsdatum voorwaardelijke beëindiging, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. [terbeschikkinggestelde] laat zich behandelen c.q. laat zich ondersteunen bij forensische polikliniek De Omslag van FPK De Woenselse Poort of bij de forensische polikliniek van Reinier van Arkel of soortgelijke ambulante forensische zorg, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. [terbeschikkinggestelde] geeft inzicht in zijn financiële situatie als de reclassering dit aan hem vraagt;
4. indien een time-out is geïndiceerd, dient [terbeschikkinggestelde] zijn medewerking te verlenen in het kader van FPT (Forensisch Psychiatrisch Toezicht);
5. indien een medicamenteuze behandeling is geïndiceerd, dient [terbeschikkinggestelde] zijn medewerking te verlenen;
6. [terbeschikkinggestelde] dient de drie partijenovereenkomst te tekenen in het kader van FPT;
7. [terbeschikkinggestelde] dient zich te houden aan aanwijzingen die hem door de reclassering worden gegeven met betrekking tot een gestructureerde dagbesteding;
8. [terbeschikkinggestelde] dient te verblijven in een naar het oordeel van de reclassering voor bewoning geschikte woonruimte.
Deze beslissing is gegeven door,
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. W. Schoorlemmer en mr. J.G. Vos, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 maart 2013.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
4
Parketnummer: 01/025065-02
[terbeschikkinggestelde]