In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdonk. Eiser had op 26 april 2013 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) om bepaalde documenten te ontvangen. Na een gedeeltelijke verstrekking van informatie door verweerder, heeft eiser op 9 juni 2013 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 april 2013, waarin het verzoek om informatie niet volledig was ingewilligd. Verweerder heeft vervolgens op 31 juli 2013 het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat eiser heeft doen besluiten om beroep in te stellen.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2013 heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder hangende het bezwaar alsnog de ontbrekende informatie heeft verstrekt, waardoor het primaire besluit van 13 mei 2013 herroepen is. De rechtbank oordeelde dat de onrechtmatigheid van het besluit van verweerder vaststond, en dat eiser recht had op een proceskostenvergoeding. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde verweerder tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, zowel in de bezwaarfase als in de beroepsfase.
De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 472,00 voor de bezwaarfase en € 944,00 voor de beroepsfase. Daarnaast werd verweerder opgedragen het griffierecht van € 160,00 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de datum van toezending van het proces-verbaal.