ECLI:NL:RBOBR:2013:6327
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens overtredingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 november 2013 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een boete die aan eiseres was opgelegd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De boete van € 121.100 was het gevolg van 36 overtredingen van artikel 18b, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml). Eiseres had geen gegevens verstrekt over de gewerkte uren van haar werknemers, terwijl uit verklaringen van de werknemers bleek dat de verloonde uren niet overeenkwamen met de daadwerkelijk gewerkte uren. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete terecht was, omdat eiseres herhaaldelijk de Wml en de Wet arbeid vreemdelingen had overtreden. Eiseres had aangevoerd dat de boete onevenredig hoog was, maar de rechtbank stelde vast dat de financiële situatie van eiseres geen reden was om de boete te matigen, aangezien zij zelf verantwoordelijk was voor haar situatie. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had vastgesteld dat eiseres niet had voldaan aan de verplichtingen van de Wml en dat de boete proportioneel was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.