ECLI:NL:RBOBR:2013:5202
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.A.J. Zijlstra
- F.M. Tadic
- N.W.A. Verrijt
- Rechtspraak.nl
Weigering van een horecavergunning op basis van de Wet Bibob in verband met strafbare feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de exploitant van de horecaonderneming "Maison Hélène", en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mill en Sint Hubert. Eiseres had een vergunning aangevraagd voor de exploitatie van haar onderneming, maar deze werd geweigerd op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). De rechtbank oordeelde dat de weigering van de vergunning terecht was, omdat er ernstig gevaar bestond dat de vergunning zou worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten. Dit oordeel was gebaseerd op adviezen van het Bureau Bibob, waarin werd gesteld dat eiseres en haar voormalige partner betrokken waren bij de overtreding van de Opiumwet. Eiseres had eerder een werkstraf gekregen voor haar betrokkenheid bij een hennepdrogerij die in haar woning was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat eiseres ontvankelijk was in haar beroep, maar dat haar belang bij de vergunning was komen te vervallen, omdat zij de onderneming had verkocht. Desondanks had eiseres een actueel procesbelang, omdat zij schadevergoeding overwoog te vorderen van de gemeente. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de vergunning niet onevenredig was en dat het algemeen belang om strafbare feiten te voorkomen zwaarder woog dan het economisch belang van eiseres. Het beroep werd ongegrond verklaard.