ECLI:NL:RBOBR:2013:4820
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Venekamp
- M.M.L. Wijnen
- P.H.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Meststoffenwet op landbouwbedrijven en functioneel daderschap bij overtredingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een landbouwbedrijf exploiteert, en de staatssecretaris van Economische Zaken. De eiser kreeg boetes opgelegd voor overtredingen van de Meststoffenwet (Msw) met betrekking tot het gebruik van meststoffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser en zijn broer vijftien hectare landbouwgrond bezitten, die zij verpachten aan diverse bedrijven. In 2011 heeft de eiser zelf een deel van deze grond gebruikt voor de teelt van maïs. De rechtbank oordeelde dat de eiser terecht als landbouwbedrijf werd aangemerkt, ondanks zijn argumenten dat zijn activiteiten te gering waren om als zodanig te worden beschouwd.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet verantwoordelijk was voor de overtredingen. De loonwerker die de meststoffen aanvoerde, handelde binnen de machtssfeer van de eiser, en de rechtbank oordeelde dat de eiser tekort is geschoten in zijn verantwoordelijkheden door geen specifieke instructies te geven aan de loonwerker. De rechtbank heeft de beroepsgrond van de eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de regels in de Meststoffenwet en de verantwoordelijkheden van landbouwbedrijven bij het gebruik van meststoffen.