ECLI:NL:RBOBR:2013:4792
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij overname horecaonderneming en side letter overeenkomst
In deze zaak heeft eiser, wonende in België, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in Nederland woont, met betrekking tot een bijstandsvergoeding van € 25.000,-. Deze vordering is gebaseerd op een side letter die is ondertekend door gedaagde, waarin werd afgesproken dat eiser bijstand zou verlenen bij de exploitatie van een horecagelegenheid. Eiser stelde dat gedaagde persoonlijk aansprakelijk was voor de betaling van dit bedrag, terwijl gedaagde betoogde dat de overeenkomst was gesloten namens een nog op te richten BVBA en dat zij in privé geen verplichtingen was aangegaan.
De procedure begon met een dagvaarding door eiser, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde. Tijdens de comparitie van partijen op 19 augustus 2013 werd duidelijk dat de kern van het geschil lag in de vraag of gedaagde persoonlijk aansprakelijk was voor de betaling van de bijstandsvergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tot bijstand was gesloten in het kader van de overname van het handelsfonds door de BVBA, en dat gedaagde niet in persoon aansprakelijk kon worden gesteld voor de betaling van het bedrag.
De kantonrechter heeft het Haviltex-criterium toegepast om te beoordelen hoe de partijen de overeenkomst hebben bedoeld. Geconcludeerd werd dat eiser had moeten begrijpen dat gedaagde de overeenkomst sloot namens de BVBA en niet in privé aansprakelijk was. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 12 september 2013 door de kantonrechter J.H. Wiggers.