Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 juni 2013 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2013.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser had een loonvordering op zijn voormalig werkgever, MisterVoip Personell LTD, voor de maanden januari en februari 2012. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zich op het standpunt had gesteld dat deze loonvordering aan gerede twijfel onderhevig was, en dat het daarom gerechtvaardigd was om de vordering niet over te nemen. De rechtbank baseerde dit oordeel op de informatie van de curator en de omstandigheden van de zaak.
De eiser was in dienst bij MisterVoip tot het faillissement op 7 februari 2012, waarna de curator de dienstbetrekking per 9 februari 2012 had opgezegd. Eiser had vervolgens een WW-uitkering aangevraagd en verzocht om de loonvordering op MisterVoip over te nemen. Het Uwv had eerder besloten om de loonvordering over december 2011 wel over te nemen, maar weigerde dit voor de maanden januari en februari 2012. De rechtbank nam de niet betwiste feiten in aanmerking en concludeerde dat eiser geen begin van bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij in die maanden voor MisterVoip had gewerkt.
De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij de werknemer ligt wanneer de werkgever het bestaan van een aanspraak betwist. Eiser had weliswaar verklaringen en e-mailcorrespondentie overgelegd, maar deze gaven geen duidelijkheid over de aard en omvang van de werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat de informatie die eiser had verstrekt niet voldoende was om de vordering te onderbouwen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.