ECLI:NL:RBNNE:2025:897

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
11093277 BU VERZ 24-969
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep inzake verkeerssanctie voor doorgaan bij rood verkeerslicht met ruimte voor naderend voertuig

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeerssanctie onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Lagas van Appjection B.V., was beschuldigd van het doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De gedraging vond plaats op 22 mei 2023 om 15:10 uur op de Drachtsterweg in Leeuwarden. De betrokkene verklaarde dat hij zijn auto met gevarenlichten aan de kant had gezet om ruimte te maken voor een naderend voertuig met zwaailichten dat op weg was naar een ongeval. De verbalisant had de situatie niet goed begrepen en de kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant niet duidelijk genoeg was. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard en de opgelegde sanctie van € 289,00 gematigd tot nihil, omdat de betrokkene voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij handelde in het belang van de verkeersveiligheid. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten tot een bedrag van € 777,00. De kantonrechter verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding, verwijzend naar een arrest van het hof van 17 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 258075065
zaaknummer: 11093277 BU VERZ 24-969
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van
27 februari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (de betrokkene),

wonende in [woonplaats],
gemachtigde: mr. M. Lagas, Appjection B.V.
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. J.Y.B. Jansen
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene is op de zitting verschenen. De gemachtigde is niet verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. P. Belopavlovic.
De verweten gedraging is R602 – ‘doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat’, verricht op 22 mei 2023, om 15:10 uur, op de Drachtsterweg in Leeuwarden, met een bedrijfsauto met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 289,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene stelt dat hij de auto over de stopstreep rechts tegen de kant aan zette, met gevarenlichten aan, om ruimte te maken voor een naderend voertuig met zwaailichten dat op weg was naar een ongeluk. De van voren naderende politieagent zag dit gebeuren en had geen boodschap aan het verhaal van betrokkene. De agent was ook op de hoogte van het ongeval.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt.
De gedraging kan worden vastgesteld. Betrokkene heeft namelijk zelf verklaard dat hij voorbij de stopstreep is gestopt en de gemachtigde heeft geschreven dat betrokkene de gedraging niet ontkent. Om deze reden passeert de kantonrechter de gronden die zijn aangevoerd over de ontruimingstijd.
De kantonrechter ziet aanleiding om de sanctie te matigen tot nihil. Betrokkene heeft in zijn beroep en op de zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat hij ruimte maakte voor een naderend voertuig met optische en geluidssignalen. De verklaring van de verbalisant is op dit punt niet duidelijk genoeg en betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Omdat de kantonrechter het beroep gegrond verklaart, zijn er gronden aanwezig om de door betrokkene gemaakte kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. Op grond van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht worden toegekend:
  • één punt ter waarde van € 907,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter;
  • één punt ter waarde van € 647,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de officier van justitie.
Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Hij veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten tot een bedrag van (€ 907,00 + € 647,00) x 0,5 = € 777,00.
De kantonrechter verklaart zich ten slotte onbevoegd om zich uit te laten over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding, onder verwijzing naar het arrest van het hof van 17 juni 2024. [1] Met ingang van 1 januari 2024 is in artikel 13a, derde en vierde lid, van de Wahv bepaald dat uitbetalingen vanwege een beslissing op het administratief beroep of een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de beschikking van de administratieve sanctie is opgelegd. Er is geen overgangsrecht van toepassing en deze vorderingen tot uitbetaling zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding.
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking zodat het sanctiebedrag wordt gematigd tot nihil;
  • bepaalt dat de zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten, begroot op € 777,00;
  • verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 17 juni 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4051.