8.1In de eerste plaats valt op dat in de APV geen definitie staat van het begrip “voorwerp”. Ook zit er bij deze APV geen toelichting waaruit blijkt wat de bedoeling is geweest van dit artikel. Voor de uitleg van deze bepaling moet daarom, zoals het college doet, worden aangesloten bij het spraakgebruik. Dat betekent dat een auto inderdaad ook een “voorwerp” is. Uit de tekst van dit artikel wordt verder duidelijk dat zo’n voorwerp het wegverkeer niet mag belemmeren. Dat valt ook op te maken uit de plaatsing van dit artikel in paragraaf 5
“veiligheid van de weg”. Deze uitleg kan niets anders betekenen dan dat de beplanting of het voorwerp het wegverkeer over de [straat] niet mag belemmeren; dit artikel gaat dus niet over eventuele problemen die eiser ervaart bij het verlaten van zijn eigen oprit en de straat op rijden. Daarbij stelt het college terecht dat geparkeerde voertuigen altijd wel het zicht van bestuurders kunnen belemmeren als zij hun oprit verlaten. Eiser heeft niet concreet gemaakt dat het wegverkeer op de [straat] , zoals dat voor de toepassing van artikel 19 van de APV moet worden uitgelegd, door de auto’s van zijn buren wordt belemmerd; daarom heeft het college geen beginselplicht om handhavend op te reden tegen enige overtreding van artikel 19 van de APV; het heeft het verzoek van eiser terecht afgewezen.
Heeft het college gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel?
9. Het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel kan niet slagen. Dit beginsel houdt in dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden. Eiser ervaart duidelijk dat dit in zijn geval niet gebeurt, maar onderbouwt dit niet met concrete argumenten. Dat had hij kunnen doen door aannemelijk te maken dat het college hem anders heeft behandeld dan iemand die in nagenoeg gelijke omstandigheden een handhavingsverzoek heeft gedaan. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft het college terecht eisers verzoek om dwangsommen afgewezen?
10. Eiser heeft gevraagd om dwangsommen te verbinden aan de opdracht aan het college om consequent te handhaven. Nu echter het college terecht heeft besloten om niet te handhaven, is er geen reden om zulke dwangsommen op te leggen. Verder heeft eiser een dwangsom gevraagd omdat het college te laat op zijn bezwaar heeft beslist. In deze zaak gaat het niet om de eerdere ingebrekestellingen die eiser heeft gedaan, maar om die van
24 oktober 2023. Dat betekent dat het college, dat inderdaad te laat was met beslissen op eisers bezwaar, binnen twee weken een beslissing moest nemen. Dat heeft het op
31 oktober 2023 gedaan, zodat het college terecht het verzoek om een dwangsom wegens te laat beslissen heeft afgewezen.
Moet het college eiser een schadevergoedingen betalen?
11. Op de zitting heeft eiser gezegd dat hij bij de gemeente terug zal komen op zijn verzoek om een schadevergoeding. Daarom zal de rechtbank in deze procedure daarover niet oordelen. Verder heeft eiser voor de partner van zijn zoon een schadevergoeding gevraagd. Niet gebleken is dat eiser gemachtigd was om dat verzoek te doen. Nu deze partner een volwassen persoon is, moet die dat zelf doen. Ook hierover zal de rechtbank zich dus niet uitlaten.
12. Verder is niet gebleken dat het college een beslissing heeft genomen in verband met het blokkeren van eisers zoon waarover de rechtbank zich zou moeten uitlaten; deze grond van eiser valt daarom buiten de omvang van dit geding. Dat geldt ook voor zijn verzoek om de gemeente op te dragen om onjuiste briefjes in te trekken en een correctiebrief te sturen aan de diverse bewoners. Als ten slotte eiser wil dat het college handhavend optreedt tegen zijn buren die hun eigen terrein en de gemeentelijke oprit illegaal zouden hebben uitgebreid, zal hij daarvoor een nieuw verzoek moeten doen.