ECLI:NL:RBNNE:2025:836

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
11250008 BU VERZ 24-1812
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften, gegrond verklaard door twijfel over de oorzaak van hinder

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een verkeersgedraging die plaatsvond op 6 juni 2022, waarbij de betrokkene, die niet aanwezig was ten tijde van de vermeende gedraging, werd beschuldigd van het zodanig parkeren van zijn voertuig dat gevaar of hinder voor het verkeer zou zijn ontstaan. De betrokkene was vertegenwoordigd door een inzittende van het voertuig, terwijl de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. E. Berkeljon.

De kantonrechter, mr. P.G. Wijtsma, heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de hinder daadwerkelijk door het voertuig van de betrokkene was veroorzaakt. De inzittende verklaarde dat zij op een vol parkeerterrein stonden en dat de indruk van willekeurig parkeren was ontstaan omdat het terrein leeg was bij hun terugkomst. De rechter oordeelde dat de twijfel over de oorzaak van de hinder in het voordeel van de betrokkene moest worden uitgelegd, waardoor de inleidende beschikking niet in stand kon blijven.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat de zekerheidstelling aan de betrokkene moet worden terugbetaald. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in verkeerszaken en de toepassing van het principe van 'twijfel ten gunste van de betrokkene'.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 250660497
zaaknummer: 11250008 BU VERZ 24-1812
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 11 februari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (de betrokkene),

wonende in [woonplaats].
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene is op de zitting verschenen, vergezeld door [inzittende], inzittende van het voertuig ten tijde van de vermeende gedraging. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. E. Berkeljon.
De verweten gedraging is R395 – ‘voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd’, verricht op 6 juni 2022, om 14:43 uur, aan de Volmaweg in Grou, met een personenauto met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 159,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene is kentekenhouder, maar was er niet bij ten tijde van de gedraging. [inzittende] stelt dat zij parkeerden op een vol terrein. Tegen de tijd dat zijn familie en hij terugkwamen van een high tea was het parkeerterrein nagenoeg leeg. Daardoor werd de indruk gewekt dat zij willekeurig hadden geparkeerd, maar bij aankomst hebben zij in de beschikbare ruimte geparkeerd. In tegenstelling tot wat de verbalisant stelt waren er geen parkeervakken, volgens [inzittende].
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt.
De gedraging kan niet worden vastgesteld omdat niet met zekerheid kan worden gezegd dat de hinder is veroorzaakt door de auto van betrokkene. De vertegenwoordigster heeft ter zitting de foto’s overgelegd die de verbalisant bij het opleggen van de sanctie heeft gemaakt. Op deze foto’s is te zien dat de auto van een pizzabezorger ingeklemd stond tussen een auto aan de voorkant en de auto van betrokkene aan de achterkant. Dit komt overeen met de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht. Het is echter niet uit te sluiten dat het voertuig van betrokkene eerst is geparkeerd en dat de auto aan de voorkant juist in een later ontstane, derde rij van geparkeerde auto’s is gaan staan, waardoor die de hinder veroorzaakte. De verbalisant heeft een observatie gedaan en heeft daaruit een conclusie getrokken, maar [inzittende] heeft met zijn verhaal twijfel gezaaid aan de juistheid van die conclusie. De ontstane twijfel moet in het voordeel van betrokkene worden uitgelegd, zodat de inleidende beschikking niet in stand kan blijven.
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die beschikking;
  • bepaalt dat de zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: