Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[betrokkene],
Beslissing
- veroordeelt de officier van justitie in de kosten van de procedure, aan de zijde van de betrokkene vastgesteld op € 1.230,50.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 15 januari 2025, betreft het een beroep tegen een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., werd beschuldigd van het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen op 13 september 2022. De verbalisant had geconstateerd dat de betrokkene een mobiele telefoon in haar rechterhand vasthield terwijl zij op de fiets zat. De opgelegde sanctie bedroeg aanvankelijk € 149,00, inclusief administratiekosten.
De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen aan een eerdere toezegging van de verbalisant dat zij een sanctie van € 90,00 zou ontvangen. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van schending van het vertrouwensbeginsel, omdat het aanvullend proces-verbaal waar om was verzocht niet was ingediend. De kantonrechter besloot het sanctiebedrag te verlagen naar € 90,00 exclusief administratiekosten.
Daarnaast werd er ter zitting aangevoerd dat de redelijke termijn van berechting was overschreden, aangezien de verweten gedraging meer dan twee jaar geleden had plaatsgevonden. De kantonrechter volgde de jurisprudentie die stelt dat bij overschrijding van de redelijke termijn het sanctiebedrag met 25% moet worden gematigd. Dit resulteerde in een nieuw sanctiebedrag van € 76,50, inclusief administratiekosten. De proceskosten werden vastgesteld op € 1.230,50, en de kantonrechter bepaalde dat deze aan de betrokkene zouden worden vergoed.