ECLI:NL:RBNNE:2025:596

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
10967256 \ CV EXPL 24-994
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de koopovereenkomsten van caravans en de ontbinding daarvan

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 18 februari 2025, gaat het om een geschil tussen eiser(s) en gedaagde, een caravanhandelaar, over de koopovereenkomsten van twee caravans en een nieuwe caravan. Eiser(s) hebben gedaagde aangeklaagd wegens het niet nakomen van de betalingsverplichtingen en de levering van de caravans. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van de koopsommen voor de Hobby en de Hobby Excellent caravans, en dat de overeenkomst voor de Fendt caravan terecht buitengerechtelijk is ontbonden door eiser(s). Gedaagde heeft de stelling ingenomen dat er geen fatale termijn was voor de levering van de Fendt en dat eiser(s) in verzuim zijn geraakt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat gedaagde niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen en dat eiser(s) recht hebben op de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde's vorderingen in reconventie zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Assen
Zaaknummer: 10967256 \ CV EXPL 24-994
Vonnis van 18 februari 2025
in de zaak van

1.[eiser] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
thans procederend in persoon,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [naam 1] CARAVANS,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
thans procederend in persoon.

1.De procedure in conventie en in reconventie

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 juli 2024;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 21 januari 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
[gedaagde] is werkzaam in de handel en reparatie van caravans.
2.2.
Op of omstreeks 12 maart 2023 heeft [eisers] aan [gedaagde] twee caravans te koop aangeboden, een Hobby caravan met kenteken [xx-xx-xx] (hierna: de Hobby) en een Hobby Excellent caravan met kenteken [xx-xx-xx] (hierna: de Hobby Excellent).
2.3.
Op 16 maart 2023 hebben partijen een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de Hobby voor een bedrag van € 5.250,00. Op 17 maart 2023 is de Hobby aan [gedaagde] geleverd. De koopsom is tot op heden niet door [gedaagde] voldaan.
2.4.
Op of omstreeks 18 maart 2023 hebben partijen een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de Hobby Excellent. De Hobby Excellent is op enig moment aan [gedaagde] geleverd. De koopsom is tot op heden niet door [gedaagde] voldaan.
2.5.
Op enig moment in maart 2023 hebben partijen een koopovereenkomst gesloten waarbij [eisers] van [gedaagde] koopt een nieuwe caravan Fendt (Bianco Selection) model 515sg van het bouwjaar 2023 met airco, een 2,70 m diepe voortent, een onder gebouwde reservewiel, luifel, dieselslot, hoge koelkast en lakenpakket (hierna: de Fendt). De Fendt is tot op heden niet aan [eisers] geleverd.
2.6.
[eisers] heeft op meerdere momenten in de periode nadien tot 28 juli 2023 bij [gedaagde] op levering van de Fendt aangedrongen vanwege een vakantie van (de dochter van) [eisers] die daarvoor van de Fendt gebruik wil maken per 28 juli 2023. In de correspondentie tussen partijen heeft [gedaagde] op 27 juni 2023 aangegeven dat [eisers] desnoods een “leen caravan” meekrijgt. Op 13 juli 2023 heeft [gedaagde] aan [eisers] laten weten dat de Fendt nog niet gereed was en heeft hij gevraagd of hij een “verhuurcaravan” in orde zal maken. Op 27 juli 2023 is een caravan door [gedaagde] aan [eisers] voor de vakantie ter beschikking gesteld en heeft (de dochter van) [eisers] daarvan gebruik gemaakt. [eisers] heeft daarvoor een borg van € 1.000,00 aan [gedaagde] betaald. Na de vakantie is de caravan door een medewerker van [gedaagde] , de heer [naam 3] , opgehaald.
2.7.
Bij schrijven van 19 augustus 2023 heeft [eisers] de koopovereenkomst ter zake de Fendt buitengerechtelijk ontbonden en [gedaagde] gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 20.250,00.
2.8.
Op 19 augustus 2023 heeft [gedaagde] aan [eisers] een factuur toegezonden waarin [gedaagde] bij [eisers] huur, ophaal- en schoonmaakkosten in rekening brengt voor een caravan met betrekking tot een periode van 27 juli 2023 tot 14 augustus 2023. Het gaat om een bedrag van € 1.814,00. Verder vermeldt de factuur dat er schade aan deze caravan in rekening wordt gebracht ten bedrage van € 4.133,00. Na aftrek van de borg van € 1.000,00 wordt in totaal een bedrag van € 4.947,00 in rekening gebracht. Op 14 september 2023 heeft [eisers] bij aangetekende brief tegen de factuur van [gedaagde] van 19 augustus 2023 gereclameerd. [eisers] heeft de factuur niet betaald, ook niet na herinneringen van [gedaagde] daartoe.
2.9.
Op 22 augustus 2023 heeft [eisers] [gedaagde] tot betaling van onder meer de koopsommen van de Hobby en Hobby Excellent aangemaand, alsmede restitutie van de eerdergenoemde borg van € 1.000,00. De aanmaning vermeldt een totaalbedrag van
€ 18.750,00. Een betaling van [gedaagde] is uitgebleven. Daarop heeft [eisers] haar incassogemachtigde ingeschakeld. Die heeft onder aanzegging van buitengerechtelijke incassokosten [gedaagde] per brief van 29 september 2023 gesommeerd een bedrag van
€ 18.750,00 te betalen binnen veertien dagen na ontvangst van die brief. Deze werkzaamheden hebben niet tot een betaling geleid. Correspondentie tussen de (voormalige) gemachtigden van partijen nadien heeft niet tot een oplossing geleid voor het onderhavige geschil.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers] vordert – verkort weergegeven – dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [eisers] de koopovereenkomst ter zake de Fendt – terecht – buitengerechtelijk ontbonden heeft, dan wel subsidiair verzoekt [eisers] de kantonrechter de koopovereenkomst gerechtelijk te ontbinden en voor recht te verklaren dat deze koopovereenkomst gerechtelijk is ontbonden;
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 5.250,00 ter zake de Hobby, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente gerekend vanaf 15 oktober 2023, dan wel subsidiair vermeerderd met wettelijke rente gerekend vanaf de dag dezer dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 12.500,00 ter zake de Hobby Excellent, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente gerekend vanaf 15 oktober 2023, dan wel subsidiair vermeerderd met wettelijke rente gerekend vanaf de dag dezer dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 1.000,00 ter zake de borg van de leencaravan, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente gerekend vanaf 15 oktober 2023, dan wel subsidiair vermeerderd met wettelijke rente gerekend vanaf de dag dezer dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
V. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 1.366,76 ter zake de buitengerechtelijke incassokosten;
met veroordeling van [gedaagde] in de (na)kosten van deze procedure, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[eisers] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag.
Volgens [eisers] is [gedaagde] ter zake de Hobby en de Hobby Excellent in gebreke met zijn betalingsverplichting. [eisers] stelt dat voor de Hobby Excellent een prijs van € 12.500,00 overeengekomen is. Hij verwijst ter onderbouwing daarvan naar de overgelegde Whatsapp-correspondentie (“En jullie eigen kan ik morgen ophalen voor 12500”, [gedaagde] op 12 maart 2023). [eisers] wil dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen nakomt.
Ter zake de Fendt is volgens [eisers] afgesproken dat [gedaagde] deze caravan vóór het zomerseizoen 2023 in Frankrijk aan [eisers] zou leveren. De Fendt zou halverwege mei 2023 geleverd worden. Hij verwijst ter onderbouwing daarvan naar de overgelegde Whatsapp-correspondentie (onder meer een gesproken Whatsapp-bericht van [gedaagde] van 14 maart 2023). Dit betreft volgens [eisers] een fatale termijn. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting om de caravan te leveren voor het zomerseizoen, te weten vóór 28 juli 2023. Omdat [gedaagde] op grond van artikel 6:83 sub a BW ter zake in verzuim is geraakt, is [eisers] naar eigen zeggen gerechtigd om de koopovereenkomst te ontbinden.
Omdat het [gedaagde] niet lukte om voor de zomervakantie de Fendt te leveren heeft hij [eisers] aangeboden een van zijn huurcaravans in bruikleen te geven, aldus [eisers] Omdat de leencaravan onbeschadigd en schoon is teruggegeven, eist [eisers] de betaalde borg van
€ 1.000,00 terug.
[eisers] vordert vanaf 15 oktober 2023 tevens de wettelijke rente over de gevorderde hoofdsommen, omdat [gedaagde] de termijn van veertien dagen uit de brief van 29 september 2023 heeft laten verstrijken zonder te betalen. [gedaagde] is gelet op diezelfde brief en het niet betalen tevens de buitengerechtelijke kosten verschuldigd geworden, aldus [eisers]
3.3.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eisers] , uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van deze procedure.
[gedaagde] voert aan dat partijen ter zake de Fendt op 30 maart 2023 een koopovereenkomst hebben gesloten waarbij de Fendt is verkocht voor een bedrag van € 13.000,00 en met inruil van de Hobby en de Hobby Excellent. [gedaagde] verwijst naar een overgelegde overeenkomst/factuur met inruilverklaringen die enkel door hemzelf zijn ondertekend omdat [eisers] een ondertekening niet nodig vond. Het bedrag van de Hobby en Hobby Excellent zou verrekend worden met het aankoopbedrag van de Fendt, aldus [gedaagde] . [gedaagde] voert aan dat voor de Hobby Excellent een (inruil)bedrag overeengekomen is van € 10.000,00. Hij verwijst daarvoor naar de inruilverklaring en de overgelegde Whatsapp-correspondentie (“Je kunt alsnog de € 15.250 over maken(…)”, [eisers] op 21 augustus 2023). Volgens [gedaagde] is er voor de levering van de Fendt geen vastgestelde datum of een fatale termijn afgesproken. [eisers] heeft nagelaten [gedaagde] schriftelijk in gebreke te stellen, aldus [gedaagde] , zodat er geen sprake is van verzuim aan zijn zijde. [gedaagde] licht toe dat de Fendt niet geleverd kon worden omdat deze tijdens het transport beschadigd is geraakt.
Toen in juli nog geen Fendt beschikbaar was, heeft [eisers] voor de zomervakantie (van zijn dochter) een caravan van [gedaagde] gehuurd. [gedaagde] verwijst naar een overgelegde huurovereenkomst waarop twee handtekeningen gezet zijn en naar een verklaring van [naam 3] (voornoemd) en zijn vrouw, [naam 2] die volgens [gedaagde] bij het tekenen van de huurovereenkomst aanwezig waren. De overeengekomen huursom bedraagt € 1.600,00. Bij terugkeer van de huurcaravan bleek er schade (gescheurde disselbak, krassen aan zijkant, ontbreken dakluik, ontbreken afstandsbediening Mover GO2) ad € 4.133,00 te zijn die er bij aanvang van de huur nog niet was. Ook heeft [gedaagde] kosten moeten maken doordat hij de huurcaravan zelf bij [eisers] op moest halen (ad € 125,00) en deze op moest ruimen dan wel schoon moest maken (ad € 89,00). Ter onderbouwing verwijst hij naar de eerdergenoemde verklaring van [naam 3] en een opleveringsrapport die [eisers] volgens [gedaagde] niet wilde tekenen.
[gedaagde] doet met betrekking tot de openstaande som een beroep op verrekening van de hiervoor vermelde huur en schade. Tevens doet hij een beroep op verrekening voor een bedrag van € 6.312,50 dat [eisers] volgens hem verschuldigd is geworden door de koopovereenkomst ter zake de Fendt niet na te komen. Hij verwijst naar een beding (onder het kopje “Algemene voorwaarden”) op de eerdergenoemde overeenkomst/factuur waarin staat dat koper in dat geval 25% van de koopsom betaalt. Voor het geval een beroep op verrekening niet slaagt stelt [gedaagde] een eis in reconventie in.
Bij gebrek aan verzuim betwist [gedaagde] tot slot de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert – verkort weergegeven – dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eisers] veroordeelt tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van € 11.259,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente met ingang van de dag der verzuim, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten van € 887,60 welk bedrag vermeerderd dient te worden met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.5.
[gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag hetgeen hij in conventie heeft aangevoerd. Een bedrag van € 4.947,00 ziet op de huursom, schade en bijkomende kosten ter zake de caravan die [eisers] volgens [gedaagde] heeft gehuurd. Een bedrag van € 6.312,50 is [eisers] verschuldigd geworden op grond van het beding in de algemene voorwaarden door het niet nakomen door [eisers] van de koopovereenkomst ter zake de Fendt. Omdat [eisers] in verzuim is met zijn betalingsverplichting is hij tevens de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd, aldus [gedaagde] .
3.6.
[eisers] voert verweer. Hij voert aan dat de handtekeningen op de door [gedaagde] overgelegde huurovereenkomst niet van hen zijn en dat uit de correspondentie blijkt dat [gedaagde] een (huur)caravan in bruikleen aan [eisers] ter beschikking heeft gesteld. [gedaagde] kon immers niet op tijd de Fendt leveren. [eisers] heeft (een concept van) deze huurovereenkomst naar eigen zeggen ook nog nooit gezien. Bij het ophalen van de leencaravan was ook geen getuige aanwezig, aldus [eisers] Ophaal- en schoonmaakkosten zijn volgens [eisers] tussen partijen niet overeengekomen. De leencaravan is door de medewerker van [gedaagde] pas op 12 augustus 2023 opgehaald omdat [gedaagde] dat zo uitkwam. [eisers] betwist dat er schade is ontstaan aan de gebruikte leencaravan en dat deze nog schoon gemaakt moest worden. De afstandsbediening van de Mover lag in een vak boven het zitgedeelte, aldus [eisers] Voor zover [eisers] iets verschuldigd is aan [gedaagde] doet zij een beroep op verrekening met het bedrag dat zij in conventie van [gedaagde] vordert.
[eisers] voert verder aan dat de door [gedaagde] genoemde algemene voorwaarden niet van toepassing zijn verklaard en ook niet ter hand zijn gesteld. [eisers] geeft te kennen de door [gedaagde] overgelegde overeenkomst/factuur niet te herkennen. [eisers] betwist aldus een percentage van 25% van de koopsom aan [gedaagde] verschuldigd te zijn. [gedaagde] heeft zelf aangeboden om de koop van de Fendt ongedaan te maken. [eisers] verwijst daarvoor naar meerdere berichten uit de overgelegde Whatsapp-correspondentie.
zowel in conventie als in reconventie
3.7.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze vorderingen gezamenlijk worden behandeld.
4.2.
De kantonrechter stelt aan de beoordeling voorop dat [gedaagde] voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft aangegeven het zelf vanwege medische redenen geen goed idee te vinden om op de zitting aanwezig te zijn. De kantonrechter heeft daarvoor bij [gedaagde] om een onderbouwing gevraagd. De onderbouwing die [gedaagde] heeft gegeven heeft de kantonrechter in het geheel niet overtuigd. Navraag leerde dat de overgelegde medische verklaring niet afkomstig was van de daarin genoemde artsen. Er is dus niet gebleken van een geldige verhindering. De kantonrechter heeft vervolgens besloten dat de zitting doorgaat maar dat [gedaagde] niet toegelaten zal worden. De reden van dat laatste is aan [eisers] in het besloten deel van de zitting toegelicht. De kantonrechter heeft [gedaagde] gewezen op de mogelijkheid om zich door een gemachtigde te laten vertegenwoordigen. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] zich niet op de zitting heeft laten vertegenwoordigen.
De waarheidsplicht
4.3.
Op partijen rust de plicht om volledig en naar waarheid te verklaren (artikel 21 Rv). Wordt de verplichting alle feiten volledig en naar waarheid aan te voeren niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit ambtshalve (HR 18 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1706) de gevolgtrekking maken die hij geraden acht (art. 21, tweede volzin). [gedaagde] heeft aangeven wegens medische redenen niet te kunnen verschijnen op de zitting. Hij heeft echter richting de kantonrechter en de griffie niet geschroomd om daarover niet naar waarheid te verklaren en documenten op te sturen waarvan is gebleken dat zij niet afgegeven zijn door de daarin genoemde artsen of instantie. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat [gedaagde] vaker dergelijke omstandigheden heeft aangevoerd die zouden maken dat hij niet op de zitting zou kunnen verschijnen, waarvan niet gebleken is dat zij juist waren. In het onderhavige geval heeft de kantonrechter, doordat [gedaagde] niet is verschenen zonder geldige reden, niet kunnen nagaan in hoeverre bijvoorbeeld de stellingen van [eisers] over het innemen van de caravans van [eisers] zonder te betalen (telkens smoesjes volgens [eisers] ), het falsifiëren van handtekeningen van [eisers] en van schaderapporten, al dan niet terecht zijn. Evenmin heeft de kantonrechter [gedaagde] daarop kunnen aanspreken als dergelijke verwijten wel terecht zouden zijn geweest, omdat [gedaagde] dus zonder geldige reden niet wenste te verschijnen, noch zich heeft laat vertegenwoordigen. Daarbij geldt nog dat [gedaagde] zich in ronduit bedreigende termen heeft uitgelaten in zijn correspondentie met de rechtbank jegens onder andere de rechtbank, hetgeen niet alleen geen pas geeft en onder meer heeft meegewogen bij de beslissing dat [gedaagde] ook niet meer mocht verschijnen op de zitting, maar bovendien maakt dat de kantonrechter daaraan de gevolgen zal verbinden die hij geraden acht. Alles tezamen genomen heeft een en ander tot gevolg dat [gedaagde] zodanig aan geloofwaardigheid heeft verloren, dat de kantonrechter hierna als uitgangspunt hanteert dat bij twijfel het standpunt van de wederpartij juist is. [1]
De Fendt
4.4.
Als onweersproken staat vast dat [gedaagde] op 14 maart 2023 in een gesproken Whatsapp-bericht aan [eisers] heeft meegedeeld dat de Fendt op tijd voor het zomerseizoen 2023, namelijk in de eerste of tweede week van mei 2023 aan [eisers] geleverd zou worden. Ook in de correspondentie in aanloop naar de vakantie van (de dochter van) [eisers] heeft laatstgenoemde [gedaagde] aangesproken op levering van de Fendt gelet op de tijd die “begon te dringen”. Dat [gedaagde] zich er bewust van was dat hij tekort zou schieten als de Fendt niet voor de vakantie geleverd zou worden blijkt uit zijn bericht van 27 juni 2023 waarin hij schrijft dat [eisers] desnoods een leencaravan krijgt. Gelet op deze gang van zaken heeft [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd weersproken dat partijen een fatale termijn zijn overeengekomen zoals [eisers] dat heeft gesteld. Het verzuim van [gedaagde] is ingetreden doordat deze termijn is verstreken zonder dat [gedaagde] gepresteerd heeft (artikel 6:83 sub a BW). Daar komt bij dat [eisers] ook nadien [gedaagde] tevergeefs meerdere malen tot levering heeft aangesproken en dat [gedaagde] ook meerdere malen heeft aangegeven dat [eisers] van de koop kan en mag afzien. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisers] gelet op het voorgaande de koopovereenkomst ter zake de Fendt buitengerechtelijk kunnen ontbinden hetgeen hij op 19 augustus 2023 heeft gedaan. De door [eisers] gevraagde verklaring voor recht zal de kantonrechter daarom toewijzen.
4.5.
Gelet op deze ontbinding vanwege een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] is de vordering van [gedaagde] ter zake het vermeende beding over het niet nakomen van de overeenkomst door [eisers] alleen al om die reden niet toewijsbaar. De kantonrechter zal het door [gedaagde] dienaangaande gevorderde bedrag van € 6.312,50 daarom afwijzen.
De Hobby Excellent
4.6.
Partijen hebben een geschil over de hoogte van de koopsom van de Hobby Excellent. Vast staat dat [gedaagde] voor deze caravan op 12 maart 2023 een bod heeft gedaan van € 12.500,00. [gedaagde] verwijst voor de door hem gestelde hoogte van de overeengekomen koopsom (€ 10.000,00) onder meer naar de inruilverklaring die hij heeft overgelegd. Omdat deze niet door [eisers] is ondertekend en ook niet door hem wordt herkend, kan de kantonrechter daar niets mee. [gedaagde] kan worden toegegeven dat [eisers] in de Whatsapp-correspondentie zelf een totaalbedrag van € 15.250,00 noemt dat uit lijkt te gaan van een optelling van de Hobby Excellent en de Hobby. Dat betreft volgens [eisers] een verschrijving en wordt ondersteund door zijn bericht die daarna (41 minuten later) volgt. Daarin noemt [eisers] voor de Hobby Excellent een bedrag van € 13.550,00 hetgeen volgens beide partijen een fout betreft. [eisers] heeft op de mondelinge behandeling (opnieuw) uitgelegd dat de eerdergenoemde bedragen verschrijvingen betreffen. Overeenstemming is volgens hem bereikt over een koopsom van € 12.500,00 voor de Hobby Excellent. Zoals gezegd gaat de kantonrechter bij twijfel in rechte uit van de juistheid van de stelling van [eisers] , te weten een koopsom van € 12.500,00. Dit door [eisers] gevorderde bedrag kan worden toegewezen, omdat [gedaagde] op zichzelf niet heeft bestreden dat hij een betalingsverplichting heeft en nog moet betalen.
De Hobby
4.7.
Voor de Hobby geldt eveneens dat [gedaagde] op zichzelf niet heeft bestreden dat hij een betalingsverplichting heeft en nog moet betalen. De hoogte van deze koopsom is tussen partijen niet in geschil. Het dienaangaande door [eisers] gevorderde bedrag van € 5.250,00 zal worden toegewezen.
De leen-/huurcaravan
4.8.
[eisers] heeft stellig ontkend dat zijn handtekening is gezet op de huurovereenkomst die [gedaagde] heeft overgelegd. Anders dan [gedaagde] meent is het bij een dergelijke betwisting aan hem om te bewijzen dat de handtekening van [eisers] afkomstig is. Hij heeft een verklaring van zijn medewerker, [naam 3] , en van zijn vrouw overgelegd die verklaren dat zij bij het ondertekenen door [eisers] van de huurovereenkomst aanwezig zijn geweest. Door [eisers] wordt betwist dat er getuigen bij het ophalen van de caravan waren. Gelet op hetgeen onder 4.3 over de waarheidsplicht is overwogen ziet de kantonrechter geen aanleiding om [gedaagde] hieromtrent tot nader bewijs toe te laten. Daar komt bovendien bij dat [eisers] voldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] een caravan in bruikleen aan [eisers] ter beschikking heeft gesteld gelet op zijn tekortkoming in de nakoming van zijn verplichting om de door [eisers] bestelde Fendt op tijd voor de vakantie te leveren. Vast staat dat [gedaagde] dat zelf aanvankelijk ook een leencaravan heeft genoemd. Terecht stelt [eisers] zich op het standpunt dat hij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde] hem een van zijn “verhuurcaravans” in bruikleen heeft gegeven. De door [gedaagde] gevorderde huursom zal daarom worden afgewezen.
4.9.
[gedaagde] stelt dat [eisers] schade heeft toegebracht aan de leencaravan. Deze schade heeft hij met zijn factuur van 19 augustus 2023 uiteengezet en bij [eisers] in rekening gebracht. Hij verwijst ter onderbouwing van de schade naar de eerdergenoemde verklaring van [naam 3] en een opleveringsrapport – inclusief ongedateerde foto’s – die niet door [eisers] is ondertekend. Volgens [eisers] laten de ongedateerde foto’s van [gedaagde] (weliswaar hetzelfde kenteken maar) een andere caravan zien. [eisers] toont op de mondelinge behandeling foto’s waar volgens hem op te zien is dat de caravan onbeschadigd was op het moment van terug levering. [eisers] biedt aan deze foto’s en/of ander beeldmateriaal in het geding te brengen. [eisers] heeft verder toegelicht bij de verzekeraar, die in het door [gedaagde] overgelegde huurovereenkomst staat vermeld, navraag gedaan te hebben of daar door [gedaagde] een schademelding is gedaan. Daaruit is volgens [eisers] gebleken dat [gedaagde] geen schademelding heeft gedaan. Ook hiervoor geldt dat de kantonrechter van de juistheid van de stellingen van [eisers] uitgaat gelet op hetgeen onder 4.3 over de waarheidsplicht is overwogen. De kantonrechter zal daarom de dienaangaande vordering van [gedaagde] afwijzen.
De bijkomende kosten
4.10.
Terecht stelt [eisers] dat [gedaagde] vanaf 15 oktober 2023 in verzuim is geraakt met zijn betalingsverplichtingen na de ingebrekestelling van de zijde van [eisers] van 29 september 2023. Tegen de door [eisers] gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten heeft [gedaagde] verder geen zelfstandig verweer gevoerd, terwijl een beroep op verrekening door [gedaagde] gelet op al het voorgaande niet slaagt.
De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing is vermeld.
De kantonrechter stelt met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke kosten vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eisers] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief BTW past binnen het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen.
4.11.
Omdat de door [gedaagde] gevorderde hoofdsommen worden afgewezen, zullen de door hem gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten eveneens worden afgewezen.
De proceskosten
4.12.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij, zowel in conventie als in reconventie, worden veroordeeld in de proceskosten.
De proceskosten die [gedaagde] aan [eisers] moet vergoeden worden in conventie vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
543,00
(1 punt × € 543,00)
- verletkosten
50,00
- nakosten
0,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.434,97
De proceskosten die [gedaagde] aan [eisers] moet vergoeden worden in reconventie vastgesteld op nihil.
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten in conventie wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat [eisers] de koopovereenkomst ter zake de Fendt buitengerechtelijk ontbonden heeft;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 20.116,76, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de hoofdsom van € 18.750,00 met ingang van 15 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.434,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eisers] , vastgesteld op nihil;
zowel in conventie als in reconventie
5.7.
verklaart de veroordelingen van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr.dr. S.B. van Baalen en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.
c559/MS

Voetnoten

1.Vgl. T&C Rv, commentaar op art. 21 Rv, aantekening 4.