ECLI:NL:RBNNE:2025:571

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
11249933 BU VERZ 24-1806
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde sanctie voor parkeren op een laadpaal voor elektrische voertuigen

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene, die in [woonplaats] woont, had beroep aangetekend tegen een boete van € 109,00 voor het parkeren op een laadpaal voor elektrische voertuigen zonder deze daadwerkelijk te gebruiken. De kantonrechter, mr. P.G. Wijtsma, heeft vastgesteld dat de gemeente niet de intentie had om twee parkeerplaatsen te reserveren voor het opladen van elektrische voertuigen. Dit bleek uit de door betrokkene overgelegde stukken, waaronder foto’s en e-mailcorrespondentie met de gemeente en de beheerder van de laadpaal. De kantonrechter oordeelde dat de bebording inmiddels was aangepast, wat bevestigde dat er slechts één parkeerplaats voor opladen was bedoeld. De gedraging kon niet worden vastgesteld, en de kantonrechter concludeerde dat de sanctie ten onrechte was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd vernietigd. Betrokkene kreeg het bedrag van de zekerheidstelling terug.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 256276163
zaaknummer: 11249933 BU VERZ 24-1806
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 30 januari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene],

wonende in [woonplaats],
hierna te noemen: betrokkene.
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : R. de Hoop
Betrokkene is op de zitting verschenen. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. C. de Meer.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt.
De verweten gedraging betreft ‘Parkeren op parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze’, verricht op 28 februari 2023, om 10:33 uur, aan de [pleeglocatie], met een personenauto met kenteken [kenteken 1]. De opgelegde sanctie bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene betwist de gedraging en stelt dat bij de laadpaal ten onrechte een onderbord heeft gehangen met twee pijlen, terwijl in het verkeersbesluit maar één parkeerplek was gereserveerd voor elektrisch laden. De beheerder van de laadpaal bracht stickers aan om één van de pijlen af te plakken, maar deze werden volgens betrokkene verwijderd door boa’s en buurtbewoners. Uiteindelijk heeft de gemeente het bord vervangen door een bord met één pijl voor opladen en één pijl voor vrij parkeren. Betrokkene heeft foto’s van de situatie en e-mailcorrespondentie met de gemeente en de beheerder van de laadpaal overgelegd .
In Wahv-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders als de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring of als uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
Uit de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht blijkt dat hij zag dat het betrokken voertuig op de pleegdatum met het daarbij behorende tijdstip op een plaats voor elektrische voertuigen geparkeerd stond, waarbij een bord E04 stond met een onderbord “alleen voor opladen elektrische voertuigen”. Hij verklaart dat er geen kabels van het voertuig waren aangesloten op de oplaadpaal. Gedurende tien minuten zag hij geen laad- of losactiviteiten. Naast deze verklaring bevat het dossier een foto van de gedraging, waarop het voertuig van betrokkene met kenteken [kenteken 1] zichtbaar is.
Uit de door betrokkene overgelegde stukken blijkt naar oordeel van de kantonrechter dat de gemeente niet heeft bedoeld om twee parkeerplaatsen te reserveren voor het opladen van elektrische auto’s. De beheerder van de laadpaal heeft daarom één van de pijlen op het onderbord afgeplakt. Kennelijk heeft de gemeente dit niet gecommuniceerd met de handhaving, die de stickers meerde malen heeft verwijderd en betrokkene heeft beboet. Inmiddels is de bebording gewijzigd, wat bevestigt dat het de bedoeling was om slechts één parkeerplaats voor het opladen van elektrische auto’s te reserveren.
De vertegenwoordigster heeft gevraagd om de behandeling te schorsen om een aanvullend proces-verbaal op te vragen bij de verbalisant. De kantonrechter heeft hieraan echter geen behoefte, omdat hij de situatie nu wel duidelijk vindt: het is, gelet op het aannemelijke verhaal van betrokkene, een bizarre situatie waarvan deze niet de dupe moet worden. De gedraging kan niet worden vastgesteld. De sanctie is ten onrechte opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
- vernietigt die beslissing;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
- vernietigt die inleidende beschikking;
- bepaalt dat betrokkene het bedrag van de zekerheidstelling terugkrijgt.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: