9.1.De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
10. Centraal in het geschil staat de vraag of verweerder terecht heeft gesteld dat het college het aangewezen orgaan is om te beslissen op eisers Woo-verzoeken, omdat verweerder op het gebied van de Woo geen mandaat heeft. De rechtbank zal in haar overwegingen toelichten hoe deze vraag voor de vijf afzonderlijke zaken moet worden beantwoord. Samengevat voeren partijen het volgende aan:
11. Eiser vindt dat verweerder geen mandaat nodig heeft om informatie vrij te geven naar aanleiding van zijn Woo-verzoeken, omdat geen sprake is van besluiten met betrekking tot milieubeleid, vergunningen of handhaving. Het gaat om informatie die is vastgelegd door verweerder en die dient hij zelf openbaar te maken. Eiser vindt het ongeloofwaardig dat de opdracht tot de plaatsing van de geluidmeter niet schriftelijk is vastgelegd, omdat een schriftelijke opdracht nodig is om een taak uit te voeren. Ook van een telefonisch gesprek zou een notitie aanwezig moeten zijn. Bovendien gaf de toezichthouder die de geluidmeter had geplaatst aan dat hij eiser niet kon vertellen van wie hij de opdracht had gekregen. Als de opdracht daadwerkelijk telefonisch aan hem was gegeven, dan had de toezichthouder dit wel geweten. Tot slot voert eiser aan dat het memo ‘Geluidmeting Carbidschieten Noordbarge’ niet door verweerder opgesteld kan zijn, omdat deze op 31 december 2019 niet aanwezig was bij het carbidschieten.
12. Verweerder wijst op artikel 4.1, eerste lid, van de Woo, waaruit volgt dat een ieder een verzoek om publieke informatie kan richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame dienst. In dat laatste geval beslist het verantwoordelijk bestuursorgaan op het verzoek. Uit het mandaatbesluit milieutaken directeur RUD Drenthe (het mandaatbesluit) van het college en de toelichting daarop volgt dat het college verweerder niet heeft gemandateerd voor het nemen van beslissingen op Woo-verzoeken. Verder stelt verweerder dat geen documenten over de opdrachtverstrekking zijn aangetroffen, omdat die opdracht telefonisch is verstrekt. Hij heeft op de zitting toegelicht dat de opdrachtgever normaal gesproken een document in het zaaksysteem aanmaakt, maar dat dit in deze situatie vanwege de spoedeisendheid niet is gebeurd en dat is gekozen voor een telefonische opdrachtverstrekking. Verweerder voegt daaraan toe dat als er wel documenten over de opdrachtverstrekking zouden bestaan, deze alsnog via het college aan eiser openbaar zouden worden gemaakt en niet door verweerder zelf. De naam van de medewerker van het college zou in dat geval worden weggelakt. Bij verweerder zijn ook geen documenten aangetroffen over de schade aan de gebruikte geluidmeter of de hoogte van het schadebedrag, omdat deze geluidmeter eigendom is van het college. Het college heeft als verantwoordelijk orgaan beslist op deze Woo-verzoeken. Over het memo heeft verweerder uitgelegd dat het is opgesteld door verweerder zelf, maar dat de foto’s afkomstig zijn van een medewerker van het college.
Procesbelang in de zaak LEE 23/2450
13. De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat eiser in zijn Woo-verzoek van 14 november 2022 niet alleen heeft verzocht om het inmiddels openbaar gemaakte productenboek, maar ook om de formele schriftelijke opdrachtverstrekking aan de toezichthouder van verweerder. Verweerder heeft op de zitting over de opdrachtverstrekking toegelicht dat eiser geen procesbelang had bij een oordeel over zijn Woo-verzoek, omdat het college in het besluit van 15 augustus 2022 immers al had beslist dat geen documentatie bestaat van de opdrachtverstrekking.