ECLI:NL:RBNNE:2025:5095

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
11608756 BU VERZ 25-638
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring in beide richtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 november 2025 uitspraak gedaan in een beroep van Athlon Car Lease Nederland B.V. tegen een boete die was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen, gepleegd op 4 december 2023 in Heerenveen. De opgelegde boete bedroeg € 119,00. De gemachtigde van de leaserijder, die de auto bestuurde ten tijde van de overtreding, heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze verklaarde het beroep ongegrond. Hierna is het beroep bij de kantonrechter ingediend.

Tijdens de zitting op 6 november 2025 was de leaserijder aanwezig, evenals de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. P.A. Veenstra. Athlon en de gemachtigde waren niet aanwezig. De kantonrechter heeft het beroep beoordeeld aan de hand van de ingediende beroepsgronden en oordeelde dat het beroep gegrond was. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van overmacht, maar had begrip voor de omstandigheden en besloot de boete te halveren tot € 64,00. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld in de proceskosten van de leaserijder, die in totaal € 598,63 bedroegen.

De kantonrechter verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetalen van het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 262898375
zaaknummer: 11608756 BU VERZ 25-638

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van6 november 2025

in de zaak van

Athlon Car Lease Nederland B.V. (Athlon),

gevestigd in Almere,
gemachtigde: Appjection B.V.

Inleiding

1. Aan Athlon is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R550A – ‘als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen’, verricht op 4 december 2023, om 13:41 uur, in de Minckelerstraat in Heerenveen, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
De gemachtigde heeft namens de leaserijder van de auto, [leaserijder] , die de auto bestuurde ten tijde van de overtreding en die over een volmacht van Athlon beschikt, tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft de gemachtigde namens de leaserijder beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 6 november 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: [leaserijder] en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. P.A. Veenstra. Namens Athlon en de gemachtigde is niemand verschenen.
1.3.
Na sluiting van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden die namens de leaserijder zijn ingediend. Zij oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete matigen. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom zij dat doet.
Standpunten
3. De leaserijder doet een beroep op overmacht. De chaotische verkeerssituatie maakte dat hij moest doorrijden om uitrijdend verkeer vanaf de parkeerplaats ruimte te geven. Achteruitrijden was geen optie door ander verkeer; uitwijken naar links was evenmin mogelijk door een geparkeerde vrachtauto. Nadat het verkeer was vertrokken is de leaserijder achteruitgereden om zelf te parkeren. Hij is het winkelgebied niet ingereden. Er wordt verzocht om proceskostenvergoeding.
4. De vertegenwoordigster stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van overmacht en verzoekt om ongegrondverklaring van het beroep.
Overwegingen
5. De verkeersovertreding kan worden vastgesteld omdat deze niet wordt betwist.
6. De leaserijder beroept zich op overmacht. Een geslaagd beroep op overmacht kan leiden tot het oordeel dat de gedraging is verricht onder zodanige omstandigheden dat de sanctie achterwege zou moeten blijven. Aan een dergelijk beroep dient ten minste de eis te worden gesteld dat feiten en omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk kan worden dat de bestuurder onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan.
6.1.
De kantonrechter oordeelt dat van overmacht geen sprake is – daarvoor was de situatie niet ernstig genoeg. De leaserijder had anders kunnen handelen en er was geen noodzaak om de geslotenverklaring te negeren. De kantonrechter heeft er echter begrip voor dat ergens iemand moest bewegen om de vastgelopen verkeerssituatie op te lossen en gaat ervan uit dat de betrokkene niet verder het winkelgebied in is gereden. Daarom ziet de kantonrechter aanleiding om te boete te halveren tot € 64,00 inclusief administratiekosten.
7. Omdat de kantonrechter het beroep gedeeltelijk gegrond zal verklaren, zal zij de officier van justitie veroordelen in de proceskosten van betrokkene. Zij zal anderhalve punt toekennen met een waarde van € 647,00 voor het indienen van het administratief beroepschrift en de telefonische hoorzitting en één punt toekennen met een waarde van € 907,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Omdat de beslissing van de officier van justitie na 31 december 2023 is bekendgemaakt, past de kantonrechter de extra wegingsfactor uit artikel 13a, tweede lid, onder a, Wahv toe op de kantonfase. [1]
7.1.
De berekening is als volgt: 1,5 (procespunt) x € 647,00 (tarief) x 0,5 (wegingsfactor, licht) + 1 (procespunt) x € 907,00 (tarief) x 0,5 (wegingsfactor, licht) x 0,25 (extra wegingsfactor herwaardering proceskostenvergoeding) = € 598,63. Zij zal de officier van justitie veroordelen in de kosten van € 598,63.
7.2.
Artikel 13a, vijfde lid, van de Wahv regelt dat uitbetalingen op grond van een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de boete is opgelegd. Gelet op de jurisprudentie is de kantonrechter niet bevoegd om over deze feitelijke uitvoering van haar beslissing een oordeel te geven. [2]

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt die beslissing en matigt de boete tot € 64,00 inclusief administratiekosten;
  • bepaalt dat Athlon het teveel betaalde aan zekerheidstelling moet terugkrijgen;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van Athlon van € 598,63;
  • verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetalen.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Artikel 4, onderdeel a, van de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm.
2.Hof Arnhem-Leeuwarden 17 juni 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4051.