Op 6 oktober 2025 hebben verzoekers een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP) en tegelijkertijd om voorlopige voorzieningen. De gevraagde voorziening betreft de opschorting van conservatoire derdenbeslagen die door de verweerder zijn gelegd op de bankrekeningen van verzoekers bij de Rabobank, ABN AMRO en een ander bedrijf. Verzoekers stellen dat deze beslagen hun bankrekeningen blokkeren, waardoor zij hun lopende verplichtingen niet kunnen nakomen. Ze vrezen bovendien dat er ook loonbeslag zal worden gelegd, wat hun financiële situatie verder zou verergeren.
De rechtbank overweegt dat een voorlopige voorziening kan worden gegeven bij spoedeisendheid, zoals bedoeld in artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. De rechtbank oordeelt dat de spoedeisendheid van de gevraagde voorziening is aangetoond, omdat de blokkering van de bankrekeningen de mogelijkheid van verzoekers om aan hun verplichtingen te voldoen frustreert. De rechtbank besluit daarom om het conservatoire derdenbeslag op de bankrekeningen van verzoekers op te schorten voor de duur van één maand.
Echter, voor het verzoek om algemene opschorting van het beslag vanwege de vrees voor loonbeslag, oordeelt de rechtbank dat verzoekers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor spoedeisendheid, aangezien er nog geen loonbeslag is gelegd. De rechtbank wijst dit verzoek af. De beslissing op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal in een afzonderlijk vonnis worden genomen. De beschikking is gegeven door mr. D.J. Klijn en is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025.