ECLI:NL:RBNNE:2025:474

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
18-038542-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meermalen schennis van de eerbaarheid en feitelijke aanranding

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan elf strafbare feiten, waaronder meermalen schennis van de eerbaarheid en feitelijke aanranding. De verdachte, geboren in 1989, heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende seksuele delicten, waaronder het ongevraagd toezenden van pornografisch materiaal en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 63 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en oplegging van bijzondere voorwaarden. Daarnaast is er een taakstraf van 40 uren opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een verstandelijke beperking en schizofrenie, wat heeft geleid tot een vermindering van de toerekenbaarheid. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de feiten als ernstig beoordeeld, gezien de impact op de slachtoffers en de publieke moraal.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-038542-23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-294951-23, 18-300847-23, 18-289177-23, 18-049461-24,
18-081686-24, 18-173781-24 en 18-004725-25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 februari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 januari 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18-038542-23:
1
hij op of omstreeks 20 december 2022 te [plaats] , gemeente Midden-Groningen, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten (de vrouwentoiletten van) een bioscoop, terwijl een ander, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , daarbij huns ondanks tegenwoordig was, althans, op een niet voor het openbaar verkeer bestemde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten (de vrouwentoiletten van) een bioscoop, door aldaar:
  • zijn penis te tonen en/of
  • ( vervolgens) zijn ontblote penis tegen [slachtoffer 2] te drukken ter hoogte van haar billen;
2
hij op of omstreeks 20 december 2022 te [plaats] , gemeente Midden-Groningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten door [slachtoffer 2] (meermaals) onverhoeds vast te pakken en/vast te houden en/of tegen zich aan te drukken, deze [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte:
  • zijn penis getoond en/of
  • ( vervolgens) zijn ontblote penis tegen deze [slachtoffer 2] aangedrukt ter hoogte van haar billen;
In de zaak met parketnummer 18-294951-23:
hij op of omstreeks 12 september 2023, te [plaats] , althans in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een afbeelding, te weten een filmpje waarop hij, verdachte, zijn penis in beeld brengt en/of vervolgens zich aftrekt, aanstotelijk voor de eerbaarheid was, die afbeelding aan iemand, te weten [slachtoffer 3] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden;
In de zaak met parketnummer 18-300847-23:
hij op of omstreeks 31 oktober 2023 te [plaats] , althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten het politiebureau, terwijl een ander, te weten [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , daarbij huns ondanks tegenwoordig was, door tijdens het politieverhoor zijn, verdachtes, broek uit te trekken en/of (vervolgens) zijn geslachtsdeel te tonen en/of (vervolgens) zijn geslachtsdeel vast te pakken en/of op- en neergaande bewegingen te maken;
In de zaak met parketnummer 18-289177-23:
1
hij op of omstreeks 2 november 2023 te [plaats] , althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet voor het openbaar verkeer bestemde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten de [bedrijf] supermarkt, door (meermaals) zijn broek en/of onderbroek omlaag te trekken en/of zijn geslachtsdeel te tonen en/of vast te pakken
2
hij op of omstreeks 2 november 2023 te [plaats] , althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten het politiebureau, terwijl een ander, te weten [slachtoffer 6] , daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door tijdens het politieverhoor zijn, verdachtes, broek uit te trekken en/of (vervolgens) zijn geslachtsdeel te tonen en/of (vervolgens) zijn geslachtsdeel vast te pakken en/of op- en neergaande bewegingen te maken;
In de zaak met parketnummer 18-049461-24:
1
hij op of omstreeks 5 februari 2024 te Groningen, althans in Nederland, (meermaals) de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten het kantoorgebouw van Reclassering Nederland aan de [adres] , terwijl anderen, te weten [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , daarbij hun ondanks tegenwoordig waren, door (meermaals) zijn, verdachtes, broek naar beneden te trekken en/of (vervolgens) zijn geslachtsdeel te tonen en/of in de hand te nemen en/of (vervolgens) te masturberen;
2
hij op of omstreeks 23 november 2023 te [plaats] , gemeente Oldambt, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten het [bedrijf] aan de [adres] , terwijl een ander, te weten [slachtoffer 10] , daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door zijn, verdachtes, broek naar beneden te trekken en/of (vervolgens) zijn geslachtsdeel te tonen en/of in de hand te nemen en/of (vervolgens) te masturberen;
In de zaak met parketnummer 18-081686-24:
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2024 tot en met 10 maart 2024 te Groningen, althans in Nederland, (meermaals) de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten in de trein en/of op het politiebureau, terwijl anderen, te weten [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] , daarbij hun ondanks tegenwoordig was, door (telkens) zijn, verdachtes, broek naar beneden te trekken en/of (vervolgens) zijn geslachtsdeel te tonen en/of in de hand te nemen;
In de zaak met parketnummer 18-173781-24:
1
hij op of omstreeks 18 maart 2024 te [plaats] , gemeente Pekela, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [bedrijf] (aan [adres] ), door (meermaals) zijn broek en/of onderbroek omlaag te trekken en/of zijn geslachtsdeel te tonen en/of vast te pakken;
2
hij op of omstreeks 16 maart 2024 te [plaats] , gemeente Pekela, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [bedrijf] (aan [adres] ), door (meermaals) zijn broek en/of onderbroek omlaag te trekken en/of zijn geslachtsdeel te tonen en/of vast te pakken;
3
hij op of omstreeks 16 maart 2024 te [plaats] , gemeente Pekela, althans in Nederland, een Google Play Card, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
In de zaak met parketnummer 18-004725-25:
hij op of omstreeks 28 oktober 2024 te [plaats] , gemeente Oldambt, althans in Nederland, opzettelijk in het openbaar, te weten de [bedrijf] (aan de [adres] ) een of meer handelingen die aanstotelijk waren voor de eerbaarheid heeft verricht, door zijn broek en/of onderbroek omlaag te trekken en/of zijn geslachtsdeel te tonen en/of vast te pakken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat voor alle feiten een bewezenverklaring kan volgen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de onder parketnummer 18-173781-24 ten laste gelegde feiten 1 en 2 heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. De rechtbank overweegt daarbij dat een winkel zoals de [bedrijf] of [bedrijf] niet valt onder de reikwijdte van voor het openbaar verkeer bestemd als bedoeld in artikel 239 (oud) Sr sub 1, maar onder sub 2.
De rechtbank acht de overige hierna genoemde en aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen als in het onderstaande, zonder deze bewijsmiddelen nader uit te werken. Zij overweegt daarbij als volgt. Verdachte legt weliswaar geen ondubbelzinnige bekentenis af, hetgeen naar de overtuiging van de rechtbank samenhangt met problematiek van verdachte, maar hij betwist de feiten evenmin, noch beroept hij zich op zijn zwijgrecht, zulks terwijl verdachte voorzien is van
rechtsbijstand. Nu de raadsman en de officier van justitie ter zitting zich op het standpunt hebben gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, acht de rechtbank een nadere uitwerking van de gebezigde bewijsmiddelen niet noodzakelijk.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
In de zaak met parketnummer 18-038542-23:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2022, opgenomen op pagina 32 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022338043 (onderzoek: ERDGAL) d.d. 26 januari 2023. inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 december 2022, opgenomen op pagina 39 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 december 2022, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van de verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 januari 2023, opgenomen op pagina 58 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van de verbalisant;
een schriftelijk bescheid, te weten Resultaat bevraging Verwijzingsportaal Bankgegevens, opgenomen op pagina 62 e.v. van voornoemd dossier.
In de zaak met parketnummer 18-294951-23:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 september 2023, opgenomen op pagina 7 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023249807 d.d. 3 november 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 oktober 2023, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [verdachte] .
In de zaak met parketnummer 18-300847-23:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 oktober 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023292550 d.d. 3 november 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 4] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 oktober 2023, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 5] .
In de zaak met parketnummer 18-289177-23:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023294215 d.d. 13 november 2023, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2023, opgenomen op pagina 8 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 2 november 2023, opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van de verbalisanten;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 november 2023, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [verdachte] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 november 2023, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 6] .
In de zaak met parketnummer 18-049461-24:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2024, opgenomen op pagina 38 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024028981 d.d. 6 februari 2024, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 7] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2024, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 8] ,
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2024, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 9] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 november 2023, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 december 2023, opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] .
In de zaak met parketnummer 18-081686-24:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2024, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024063143 d.d. 11 maart 2024, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 11] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2024, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 12] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 maart 2024, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van de verbalisant.
In de zaak met parketnummer 18-173781-24:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 maart 2024, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024106284 d.d. 28 mei 2024, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 april 2024, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van de verbalisant.
In de zaak met parketnummer 18-004725-25:
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 oktober 2024, opgenomen op p. 25 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2024296336 d.d. 7 januari 2025, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2024, opgenomen op p. 28 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van de verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2024, opgenomen op p. 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van de verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de hierna genoemde en aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 18-038542-23:
1
hij op 20 december 2022 te [plaats] , de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten de vrouwentoiletten van een bioscoop, terwijl [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , daarbij huns ondanks tegenwoordig waren door aldaar:
  • zijn penis te tonen en
  • vervolgens zijn ontblote penis tegen [slachtoffer 2] te drukken ter hoogte van haar billen;
2
hij op 20 december 2022 te [plaats] , door een andere feitelijkheid, te weten door [slachtoffer 2] meermaals onverhoeds vast te pakken en tegen zich aan te drukken, deze [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte:
  • zijn penis getoond en
  • vervolgens zijn ontblote penis tegen deze [slachtoffer 2] aangedrukt ter hoogte van haar billen;
In de zaak met parketnummer 18-294951-23:
hij op 12 september 2023, te [plaats] , terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een afbeelding, te weten een filmpje waarop hij, verdachte, zijn penis in beeld brengt en vervolgens zich aftrekt, aanstotelijk voor de eerbaarheid was, die afbeelding aan iemand, te weten [slachtoffer 3] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden;
In de zaak met parketnummer 18-300847-23:
hij op 31 oktober 2023 te [plaats] , de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten het politiebureau, terwijl [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , daarbij huns ondanks tegenwoordig waren, door tijdens het politieverhoor zijn, verdachtes, broek uit te trekken en vervolgens zijn geslachtsdeel te tonen en vervolgens zijn geslachtsdeel vast te pakken en
/ofop- en neergaande bewegingen te maken;
In de zaak met parketnummer 18-289177-23:
1
hij op 2 november 2023 te [plaats] , de eerbaarheid heeft geschonden op een niet voor het openbaar verkeer bestemde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten de [bedrijf] supermarkt, door meermaals zijn broek en onderbroek omlaag te trekken en zijn geslachtsdeel te tonen en vast te pakken
2
hij op 2 november 2023 te [plaats] , de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten het politiebureau, terwijl [slachtoffer 6] , daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door tijdens het politieverhoor zijn, verdachtes, broek uit te trekken en vervolgens zijn geslachtsdeel te tonen en vervolgens zijn geslachtsdeel vast te pakken en op- en neergaande bewegingen te maken;
In de zaak met parketnummer 18-049461-24:
1
hij op 5 februari 2024 te Groningen, meermaals de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten het kantoorgebouw van Reclassering Nederland aan de [adres] , terwijl [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] , daarbij hun ondanks tegenwoordig waren, door meermaals zijn, verdachtes, broek naar beneden te trekken en vervolgens zijn geslachtsdeel te tonen en in de hand te nemen en vervolgens te masturberen;
2
hij op 23 november 2023 te [plaats] , de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten het [bedrijf] aan de [adres] , terwijl [slachtoffer 10] , daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door zijn, verdachtes, broek naar beneden te trekken en vervolgens zijn geslachtsdeel te tonen en in de hand te nemen en vervolgens te masturberen;
In de zaak met parketnummer 18-081686-24:
hij in de periode van 9 maart 2024 tot en met 10 maart 2024 te Groningen meermaals de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten in de trein en op het politiebureau, terwijl [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] , daarbij hun ondanks tegenwoordig waren, door telkens zijn, verdachtes, broek naar beneden te trekken en vervolgens zijn geslachtsdeel te tonen;
In de zaak met parketnummer 18-173781-24:
3
hij op 16 maart 2024 te [plaats] , een Google Play Card die geheel aan de [bedrijf] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
In de zaak met parketnummer 18-004725-25:
hij op 28 oktober 2024 te [plaats] , opzettelijk in het openbaar, te weten de [bedrijf] (aan de [adres] ) een of meer handelingen die aanstotelijk waren voor de eerbaarheid heeft verricht, door zijn broek en onderbroek omlaag te trekken en zijn geslachtsdeel te tonen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 18-038542-23:
1
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is;
2
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
In de zaak met parketnummer 18-294951-23:
wetende dat of ernstige reden hebbende om te vermoeden dat een afbeelding aanstotelijk is voor de eerbaarheid en die afbeelding aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezenden.
In de zaak met parketnummer 18-300847-23:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.
In de zaak met parketnummer 18-289177-23:
1
schennis van de eerbaarheid op een andere dan de in artikel 239 onder 1 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar;
2
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.
In de zaak met parketnummer 18-049461-24:
1
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is, meermalen gepleegd;
2
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.
In de zaak met parketnummer 18-081686-24:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks aanwezig is.
In de zaak met parketnummer 18-173781-24:
3
diefstal.
In de zaak met parketnummer 18-004725-25:
het opzettelijk, op een niet openbare plaats handelingen die aanstotelijk zijn voor de eerbaarheid verrichten, terwijl een persoon daarbij zijns ondanks aanwezig is.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 303 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 300 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Daarnaast heeft hij een onvoorwaardelijke taakstraf gevorderd van 60 uren. De officier van justitie verwijst daarbij naar de uitspraak in ECLI:NL:RBNNE:2021:659 en het feit dat weliswaar op schennis korte gevangenisstraffen staan, maar op feitelijke aanranding en diefstal jarenlange gevangenisstraffen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, een korte voorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal 5 maanden met oplegging van de bijzondere voorwaarden en zonder oplegging van een taakstraf. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet overvraagd moet worden en dat alle bijzondere voorwaarden tezamen al een groot beroep doen op de (beperkte) belastbaarheid van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het Pro Justitia rapport d.d. 2 december 2024, het reclasseringsadvies d.d. 7 januari 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 januari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door in de vrouwentoiletten van een bioscoop zijn penis te
tonen aan aangeefsters en aan aanranding door aangeefster meermalen vast te pakken en zijn ontblote penis tegen haar aan te drukken. Het hoeft geen nader betoog dat aangeefsters hiervan enorm zijn geschrokken, zoals ook is gebleken uit de aangiftes. Verdachte heeft zich daarnaast nog negen keer schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door in het zicht van vrouwen zijn penis te tonen, alsmede seksuele handelingen met zichzelf te verrichten en hiervan ongevraagd een filmpje te versturen via WhatsApp. Het gedrag van verdachte wordt als hinderlijk, onfatsoenlijk, aanstootgevend en angstaanjagend beschouwd en is in strijd met de publieke moraal. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een diefstal, wat voor winkeliers en werknemers overlastgevend is en wat hen veel tijd kost.
Verder heeft de rechtbank in aanmerking genomen voornoemd Pro Justitia rapport. In het psychiatrische rapport d.d. 29 november 2024 is geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een verstandelijke beperking en schizofrenie. Deze psychotische stoornis en verstandelijke beperking bestonden ook ten tijde van het plegen van de feiten. Zonder behandeling en begeleiding blijven de risicofactoren onveranderd en wordt het recidiverisico op het gebied zowel algemeen als zeden ingeschat als hoog. Een behandeling en begeleiding zijn daarom noodzakelijk om voornoemd recidiverisico duurzaam te verlagen, waarbij daarnaast toegewerkt dient te worden naar een beschermde woonvorm en een adequate dagbesteding.
Voor zover bekend heeft verdachte, sinds hij onder ambulante behandeling is bij de AFPN, geen nieuwe exhibitionistische delicten meer gepleegd. De psychiater adviseert om de feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen en aan hem op te leggen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht en ambulante behandeling bij de AFPN, waarbij aandacht is voor het delict scenario en een terugvalpreventieplan.
De psycholoog sluit zich bij de adviezen van de psychiater aan, waarbij hij afwijkend rapporteert dat er wel kenmerken van een schizofreniespectrumstoornis aanwezig zijn, maar dat de classificatie uitgesteld dient te worden door het ontbreken van informatie.
De reclassering adviseert in haar rapport van 7 januari 2025 tot het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden meewerken aan reclasseringstoezicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, inzicht geven in financiën en meewerken aan mentorschap of curatele.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf de adviezen uit de Pro Justitia rapportages en het reclasseringsadvies over en betrekt hierbij in het bijzonder de verwarde indruk die verdachte ook heeft laten zien ter terechtzitting. De rechtbank zal daarom de feiten verminderd toerekenen aan verdachte en dit in strafmatigende zin bij de strafbepaling betrekken. Wat betreft de op te leggen bijzondere voorwaarden zal de rechtbank de voorwaarde meewerken aan mentorschap of curatele niet overnemen, nu dit een civielrechtelijke procedure betreft waarover de strafrechter niet kan oordelen. Anders dan de raadsman heeft bepleit, acht de rechtbank een korte taakstraf passend gelet op de hoeveelheid, aard en ernst van de feiten.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 63 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van de voorwaarde die ziet op het meewerken aan mentorschap of curatele, passend en geboden. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte op een taakstraf voor de duur van 40 uren.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van 448,00 ter zake van materiële schade en 2.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [slachtoffer 1] , tot een bedrag van 2000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [ [naam] , tot een bedrag van 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
4. [ [naam] , tot een bedrag van 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen moeten worden toegewezen, waarbij de rechtbank ten aanzien van de immateriële schade telkens gebruik kan maken van haar schattingsbevoegdheid. Daarnaast geldt voor [slachtoffer 2] dat de materiële schade ten aanzien van de tas en de reiskosten rechtstreekse schade is, zodat de vordering ten aanzien van dit deel kan worden toegewezen. Het colbert kan terug naar de rechthebbende, [slachtoffer 2] . De vordering schadevergoeding in verband met verlies aan inkomen is niet-ontvankelijk, nu dit onvoldoende is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in verband met gebrek aan onderbouwing.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 18- 038542-23 feit 2 bewezen verklaarde. Gebruikmakend van haar bevoegdheid ex artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) stelt de rechtbank de hoogte van de immateriële schade naar billijkheid vast op 250,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige, waaronder de gevorderde materiële schade, niet-ontvankelijk verklaren, nu zij de materiële schade niet heeft onderbouwd.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Voorts hebben de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [naam] en [naam] elk vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel
6:106 lid 1 BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst en schrik vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partijen niet aangevoerd en niet onderbouwd. Deze vorderingen tot vergoeding van immateriële schade worden daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 239 (oud), 240 (oud), 246 (oud), 254b en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18-173781-24 feit 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het overige aan verdachte ten laste gelegd bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 63 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 60 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. Meewerken aan reclasseringstoezicht
Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners. Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering. Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
2. Opname in zorginstelling
Veroordeelde laat zich ter stabilisatie (kortdurend) opnemen in [naam] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo snel als mogelijk en duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3. Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door de AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
4. Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start direct na de klinische opname of in ieder geval zo snel als mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
5. Dagbesteding
Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
6. Inzicht geven in financiën
Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden, en geeft de reclassering indien nodig toestemming om contact te hebben met zijn bewindvoerder.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 40 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 december 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 250,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Verklaart de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [naam] en [naam] niet-ontvankelijk. Deze vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 februari 2025.
Mr. Van der Kuijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.