6.4.De verkeersovertreding kan dus worden vastgesteld.
7. In het beroepschrift ziet de kantonrechter geen reden voor aanpassing van de boete.
8. Omdat de kantonrechter het beroep gegrond zal verklaren vanwege de wijziging van de feitcode, zal hij de officier van justitie veroordelen in de proceskosten van betrokkene. Hij zal één punt toekennen met een waarde van € 647,00 voor het indienen van het administratief beroepschrift, een half punt van € 647,00 voor de telefonische hoorzitting in administratief beroep en één punt met een waarde van € 907,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe.
9. Omdat de beslissing van de officier van justitie na 1 januari 2024 is bekendgemaakt, past de kantonrechter de extra verminderingsfactor toe als bedoeld in artikel 13a, tweede lid, onder a, van de Wahv.De inleidende beschikking wordt verder niet gewijzigd op het punt van de hoogte van de boete, dus hanteert de kantonrechter de factor van 0,1 en niet 0,25.
10. De berekening is als volgt: 1,5 (procespunt) x € 647,00 (tarief) x 0,5 (wegingsfactor, licht) + 1 (procespunt) x € 907,00 (tarief) x 0,5 (wegingsfactor, licht) x 0,1 (extra wegingsfactor herwaardering proceskostenvergoeding) = € 530,60. De kantonrechter zal de officier van justitie daarom veroordelen in de kosten van € 530,60.
11. Artikel 13a, vijfde lid, van de Wahv regelt dat uitbetalingen op grond van een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de boete is opgelegd. Gelet op de jurisprudentie is de kantonrechter niet bevoegd om over deze feitelijke uitvoering van zijn beslissing een oordeel te geven.
Conclusie
- verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
- vernietigt die beslissing;
- wijzigt de feitcode en de omschrijving van de gedraging in R472C – ‘stilstaan op de vluchtstrook of vluchthaven van een autoweg zonder dat sprake is van een noodgeval’;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
- veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene van € 530,60;
- verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetalen.
mr. W.B. Jongsma, griffier mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter