In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het overschrijden van de snelheid op een autosnelweg. De overtreding vond plaats op 8 augustus 2023, waarbij de betrokkene 38 km per uur te hard reed. De opgelegde boete bedroeg € 459,00. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft op 29 augustus 2025 de zaak behandeld. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de hoorplicht was geschonden en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat de boete gematigd moest worden vanwege de schending van de hoorplicht en de redelijke termijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de hoorplicht inderdaad was geschonden en heeft de boete met 25% gematigd tot € 346,50. Vervolgens is de boete nogmaals met 25% gematigd tot € 262,13, omdat de redelijke termijn was overschreden.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd, de sanctie gematigd en de officier van justitie veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene. De proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 113,38. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier. Betrokkene kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.