ECLI:NL:RBNNE:2025:3837

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
11726760 GM VERZ 25-1 en 11726794 GM VERZ 25-2
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot gijzeling wegens betalingsonmacht van betrokkene met openstaande schulden

Op 21 augustus 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak waarin de officier van justitie twee vorderingen heeft ingesteld tot gijzeling van betrokkene wegens onbetaalde administratieve sancties. Betrokkene, die in financiële problemen verkeert en meerdere schulden heeft, heeft tijdens de zitting verklaard dat hij niet in staat is om de boetes van in totaal € 1.518,00 te betalen. De kantonrechter heeft de vorderingen tot gijzeling afgewezen, omdat niet is aangetoond dat betrokkene wel kan betalen maar niet wil. De deurwaarder heeft geen verhaalsmogelijkheden gevonden en betrokkene heeft bij de Koninklijke Marechaussee aangegeven dat hij niet kan betalen. De kantonrechter concludeert dat gijzeling een uiterste dwangmiddel is dat alleen kan worden toegepast als er voldoende bewijs is dat de betrokkene in staat is om te betalen. Aangezien dit niet is aangetoond, zijn de vorderingen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummers: 244248034 en 245828840
zaaknummers: 11726760 GM VERZ 25-1 en 11726794 GM VERZ 25-2
Uitspraak op vorderingen als bedoeld in artikel 28 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaken van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. De officier van justitie heeft twee vorderingen ingesteld om te worden gemachtigd tot het toepassen van het dwangmiddel gijzeling, voor de duur van het in de vorderingen genoemde aantal dagen. De vorderingen zijn gegrond op het feit dat aan betrokkene administratieve sancties (boetes) zijn opgelegd en dat deze boetes en de verhogingen (in totaal € 1.518,00) niet zijn betaald.
1.1.
De kantonrechter heeft de vorderingen op 8 augustus 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was betrokkene aanwezig.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt de vorderingen op basis van de gegevens in het dossier en hetgeen tijdens de zitting naar voren is gebracht. Hij wijst de vorderingen tot gijzeling af. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Het CJIB stelt zich op het standpunt dat de vorderingen moeten worden toegekend. Het heeft betrokkene meerdere gelegenheden geboden om het bedrag in deze zaken te betalen. Tot op heden heeft betrokkene geen enkele betaling gedaan en hij heeft ook nooit gereageerd. Dat het verhaal met dwangbevel niet mogelijk was, sluit niet uit dat betrokkene niet-traceerbare vermogensbestanddelen of inkomstenbronnen heeft. Betrokkene heeft bij de Koninklijke Marechaussee aangegeven dat hij niet genoeg geld heeft, maar hij heeft geen contact opgenomen met het CJIB om iets te regelen.
4. Betrokkene heeft op de zitting verteld dat hij de boetes niet kan betalen. Hij heeft een WW-uitkering van ongeveer € 1.000,00 per maand; hiervan kan hij met moeite rondkomen. Betrokkene heeft bij meerdere organisaties schulden, waaronder de gemeente Groningen en het ziektefonds. Hij doet wanneer het mogelijk is betalingen aan zijn schuldeisers. Ook heeft hij nog schulden bij familieleden. Daarnaast was betrokkene staande gehouden door de Koninklijke Marechaussee op Schiphol terwijl hij onderweg was naar een ziek familielid in het buitenland. Een familielid had toen zijn vliegticket betaald. Verder heeft betrokkene geen contact opgenomen met het CJIB voor een betalingsregeling, omdat hij zich gelet op zijn financiën niet kon houden aan een betalingsregeling. Hij wilde pas contact met het CJIB opnemen als hij in staat is om zich aan een betalingsregeling te houden. Hij heeft bij andere schulden wel eerder een betalingsregeling getroffen.
Overwegingen
5. Gijzeling is een dwangmiddel waartoe alleen in uiterste noodzaak mag worden overgegaan en is bedoeld om degene die wel kan, maar niet wil betalen, tot betaling aan te zetten. Een machtiging tot het toepassen van dit dwangmiddel kan dan ook alleen worden gegeven als blijkt dat degene aan wie de boete is opgelegd, deze kan betalen.
6. De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat betrokkene de boetes kan betalen en dat hij dat niet wil. Uit de door de officier van justitie overgelegde stukken blijkt dat de deurwaarder geen verhaalsmogelijkheden heeft gevonden. Daarnaast heeft betrokkene bij de Marechaussee aangegeven dat hij niet kan betalen. De kantonrechter acht aannemelijk dat zijn vliegticket is betaald door een familielid. Dat hij daarna geen contact heeft opgenomen met het CJIB betekent niet dat hij wel geld heeft om de vorderingen te betalen. Op de zitting heeft betrokkene aangegeven dat hij nog meer schulden heeft bij andere organisaties en dat hij eerder wel betalingsregelingen heeft getroffen toen hij voldoende geld had om de afspraak na te komen. De stukken geven verder geen indicatie voor betalingsonwil. Toepassing van het dwangmiddel gijzeling is daarom niet gerechtvaardigd.
7. De vorderingen van de officier van justitie zullen dus worden afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ wijst de vorderingen af.
Deze uitspraak is gedaan op 21 augustus 2025 door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. M. Hidding, griffier.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.