ECLI:NL:RBNNE:2025:3835
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- P.G. Wijtsma
- M. Hidding
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verkeersboete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Op 8 augustus 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was gebaseerd op de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en betrof een verkeersovertreding waarbij betrokkene op 21 december 2023 door rood licht reed op de Sontweg in Groningen. De opgelegde boete bedroeg € 289,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene had beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., aanwezig, evenals de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. M. Kalsbeek. De kantonrechter behandelde de zaak inhoudelijk, ondanks dat de machtiging van betrokkene aan Appjection niet volledig in orde was. De kantonrechter oordeelde dat de verkeersovertreding kon worden vastgesteld op basis van foto’s die aantoonden dat het stoplicht al 2,7 seconden op rood stond toen betrokkene het verkeerslicht passeerde.
Betrokkene voerde aan dat hij door oranje was gereden en dat hij vreesde voor een aanrijding als hij zou remmen. De kantonrechter concludeerde echter dat de verklaring van de verbalisant en de foto’s voldoende bewijs boden voor de overtreding. De kantonrechter oordeelde dat de boete niet gematigd hoefde te worden en verklaarde het beroep ongegrond. Betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.